Afgeprijsd
De pittigheid van wrange vijgen is wel een zeer fraaie titel voor een bloemlezing uit de epigrammen van Martialis, in de vertaling van Frans van Dooren (59 p., f 3,95). Het is dan ook verleidelijk het advies van de dichter zelf te volgen in het vers ‘Hominem pagina nostra sapit’:
Jij leest alleen maar poëzie
vol abnormale en gezochte
ontsproten monsters en gedrochten.(...)
aan al die holle fantasie?
Lees liever poëzie van mij,
die uit het leven is gegrepen,
en hou toch op met allerlei
vals en nietswaardig werk te dwepen.
Dat niet alle abnormale figuren of vals werk aan de fantasie zijn ontsproten bewijst The Body Snatchers van de medicus James Moores Ball (Het Martyrium, 219 p., f 17,50). Een onthutsende geschiedenis over de negentiende-eeuwse behoefte van de anatomische wetenschap aan ontleedmateriaal en hoe daarin werd voorzien. Pas begravenen werden door onverschrokken dienaren der wetenschap opgedolven en steels naar de snijkamer vervoerd. De vraag van bijvoorbeeld de gerespecteerde Schotse anatoom Doctor Knox was groter dan het aanbod. Voor zijn leveranciers Burke en Hare bleek dat geen probleem, al dacht de maatschappij daar anders over: vanwege hun met expertise uitgevoerde moorden werd de eerste in 1829 in de aanwezigheid van rond de dertigduizend toeschouwers opgehangen. De bodysnatcher bleef het publiek ook na deze terechtstelling prikkelen. Men hanteerde een nieuw woord, to burke, en er ontstond een nieuwe variatie in de gothic novel, een genre waarin de schrijversfantasie toch al veel op kerkhoven voortborduurde. Nu had men een bewijs dat niet alles ‘holle fantasie’ was, zoiets doet de lezer nog prettiger rillen.
De Griekse liefde is een bloemlezing van vertalingen die Paul Claes maakte van honderd epigrammen van Griekse dichters. (64 p., f 3,95). Zeer vrijmoedige erotische verzen zonder veel positieve belangstelling voor de vrouw. Callimachus schreef dit:
Exclusief
ik verfoei feuilletonliteratuur
ik houd niet van de hoofdweg
waarop de massa van hot naar haar holt
ik haat allemansvriendjes
ik drink niet van de publieke kraan
ik kots van alle ‘democratisering’
gelukkig ben jij er nog, lieve jongen (...)
Een begaafd wandelaar op de zijpaden in de literatuur, een kenner van straatjes achterom is Mario Praz. Na zijn befaamde werk over de decadentie in de literatuur The Romantic Agony bundelde hij een groot aantal fascinerende essays in Het verdrag met de slang (615 p., f 29,50). Over genoemde gothic novels, Poe, Rosetti, Burne Jones, Swinburne, Ruskin, Pater, Wilde, Moore, Symonds, Baron Corvo, d'Annunzio, Proust, kitsch, Kokoschka en tal van andere onderwerpen. Over Swinburnes werk Lesbia Brandon schrijft Praz dat dit ‘het opmerkelijkste verhalende werk over het geselingsthema (is)’, met Bertie ‘naar stuurboord en naar bakboord gegeseld wanneer de zweep vrijuit zwiepte’. En tevens ‘dat er in geen enkel werk, voorafgaand aan de roman van Swinburne, een volledig homoseksuele vrouw voorkomt, vergelijkbaar met Lesbia’. Uit het leven gegrepen is het boek echter bepaald niet, een meesterwerk evenmin. Praz vindt er geen andere bekoring in dan ‘van bizarre, originele, zeldzame, vreemde dingen’.
Een bizar en heerlijk boek is het door M.R. Withouck samengestelde 35.000 Letterwoorden/Initiaalwoorden (f 14,50). Duizendachtenveertig pagina's lang afkortingen, je stelt je voor hoe blij een archeoloog er over duizend jaar mee zou zijn, als hulp bij de ontcijfering van opgegraven specimina van onze cultuur. Hoe zou hij anders kunnen weten dat CSPC staat voor de Franse Commission de Suspension de Permis de Conduire? Dat FUJA verwijst naar het Belgische Front Uni des Jeunes Agriculteurs? Dat VV zowel kan staan voor Veilig Verkeer, Voorlopig Verslag als Voorschriften Velddienst, en dat VVA naast de aanduiding van de eerste fascisten in Nederland, het Verbond van Actualisten, ook kan wijzen naar Verbond voor Vlaamse Academici, Vlaamse Vechtsport Associatie of Vlaamse Vereniging Autisme was? Het mooie van Withoucks verzameling is dat de linker kolom (afkortingen) en de rechter kolom (verklaringen) - ieder op zich of in combinatie - soms raadselachtig zijn, ook nu al, en daar begint de (Vlaamse) poëzie in dit woordenboek:
WZW - Werkzoekenden Werkingen |
WAS - Onderhoudsmiddelen |
ADL - Assistentie bij het Dagelijks Leven |
VVKM - Vlaams Verbond voor Katholieke Meisjesgidsen |
VVF - In Vitro Fertilisatie |
DWA - Droogweerafvoer |
Charles Darwin zag op zijn wereldreis langs Zuidamerikaanse rivieren enorme velden artisjokken, ‘zo hoog als de rug van een paard’. Helma Wagenvoort en Mariet de Geus schrijven in Grenzeloze groenten dat hij waarschijnlijk de Cynara cardinculus L. moet hebben gezien, van dezelfde familie als de pampasdistel, die Darwin ook beschrijft: ‘Zo hoog als het hoofd van een ruiter.’ Wagenvoort en De Geus stelden een aardig boekje over herkomst, teelt en verwerking van groenten samen (79 p., f 9,95). Aandacht voor onder andere snijbiet, stengelui, ijssla, zeekool, paksoi, pompoen, kouseband, knolvenkel, pastinaak, rammenas en de asperge. Veel stamt uit het stroomgebied van Eufraat en Tigris, de streek ook waar Alexander de Grote de sperzieboon ontdekte, een ‘historische daad’ die Flaubert in zijn Woordenboek van pasklare ideeën al liet roemen als ‘groter dan al zijn veroveringen’.
Een standaardwerk over de asperge is het door Klaus Englert en Hans Peter Wodarz samengestelde Spargel (280 p., f 49,50). Een werkelijke cultuurgeschiedenis, met bijdragen over historische, gastronomische, kunst- en culinair-historische, natuurmedische, commerciële en geografische aspecten van deze delicatesse. Met instemming citeert samensteller Wodarz een aan Lucullus toegeschreven uitspraak: ‘Alleen wie de kunst verstaat zonder kruid of saus een perfecte asperge op te dienen, kan werkelijk koken.’ Ook de Franse letterkundige Ernest Renan komt in Spargel aan het woord. Hij onderbreekt aan een literair diner een tafelrede van Alexandre Dumas, maar wordt onmiddellijk terechtgewezen: nu spreekt de ander. Na tien minuten is deze uitgesproken en wordt nieuwsgierig geïnformeerd welke geestigheid Renan eerder had willen debiteren: ‘Ach,’ zei Renan met een pijnlijke blik op zijn lege bord, ‘ik wilde eigenlijk om nog wat asperges vragen.’
ATTE JONGSTRA
De genoemde titels, behalve ‘The Body Snatchers’, zijn verkrijgbaar bij modern antiquariaat De Slegte. Het adres van boekhandel Het Martyrium is: Van Baerlestraat 170-172 Amsterdam.