Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenKrachtig weersprak Meulenhoff-voorlichter Rob Mendel enkele maanden geleden nog berichten dat het slecht ging met zijn uitgeverij. Sommige nieuwe series vielen wat tegen, maar dat was all in the game. Toen kwam er een marketingdeskundige, er werden zeer geheime interne beraadslagingen gehouden, en uiteindelijk vertelde Meulenhoff-directeur Laurens van Krevelen dat er wat personele veranderingen op komst waren. De eerste die nu verdwijnt is Rob Mendel. Hij wordt hoofd voorlichting bij de uitgeversgroep Veen/Luitingh-Sijthoff/Kosmos/Contact. ‘Ik ga niet weg omdat ik anders wordt ontslagen,’ zegt Mendel. ‘Het moment van turbulentie bij Meulenhoff is al weer voorbij.’ Hij heeft een maand geleden ontslag genomen, nadat hij zelf had gesolliciteerd.
Ook uitgeverij De Boekerij is gezakt voor de test van kinderboekentekenaar Dick Bruna (Nijntje). Een jaar geleden verwisselde hij uitgeverij De Harmonie voor De Boekerij, omdat De Harmonie de internationale exploitatie van zijn boeken niet op zich wilde nemen. Een halfjaar geleden waren er al berichten dat het hem ook bij De Boekerij niet zinde, maar wie ernaar vroeg kreeg van de tekenaar de wedervraag of de verspreider van deze geruchten wel goed bij zijn hoofd was. Vorige week maakte uitgeverij Unieboek bekend dat ze zowel de Nederlandse en de Belgische als de internationale rechten op Dick Bruna had gekocht. Unieboek geeft Bruna's boeken uit onder de imprint De Cocon.
Nummer 40 uit de Grote Reeks van de Stichting Historische Publikaties Roterodamum heeft meer stof doen opwaaien dan alle negenendertig voorgaande bij elkaar. De Stichting, een onderdeel van het Historisch Genootschap Roterodamum, publiceerde tot nu toe degelijke boeken over de geschiedenis van Rotterdam, zoals de economische studies van prof. L.J. Rogier. Toen kwam nummer 40: Rotterdam werd verraden, van een man die zich de laatste jaren heeft ontplooid tot de beroepsquerulant van de Rotterdamse oorlogsgeschiedenis: Loek Elfferich. Tien jaar lang studeerde deze voorlichter van de gemeente Rotterdam op de geschiedenis van Het Bombardement (14 mei 1940), omdat hij wilde bewijzen dat de gevestigde historici zich doof en blind hielden voor wat elke echte Rotterdammer wist: dat zijn stad opzettelijk was platgegooid - géén misverstand tussen Duitse legeronderdelen, maar een weloverwogen oorlogsmisdaad. Na drie jaar kon Elfferich zich al niet meer beheersen en ontvouwde zijn nog onbewezen stelling in het boek Eindelijk de waarheid nabij. Dat bracht zoveel reacties onder oude Rotterdammers teweeg, dat hij in de daaropvolgende vier jaar precies vijfendertig volle pagina's over zijn theorie mocht schrijven in het Rotterdamse dagblad Het Vrije Volk. Na die vier jaar kwam dan eindelijk de waarheid op tafel: in een Haags militair archief vond hij een papiertje met instructies over het gebruik van lichtkogels door de Duitse troepen. Die instructies moesten alles verklaren. Toen 's Rijks geschiedschrijver prof. Loe de Jong bekend maakte dat hij op grond van deze vondst zijn standaardwerk zou wijzigen, was zijn overwinning compleet. Weliswaar was De Jong ook maar een historicus; een aantal krijgshistorici verklaarde onmiddellijk dat Elfferich de Duitse instructies helemaal verkeerd uitlegde, maar dat deerde niet: voor Elfferich was het bastion van de geschiedvervalsing gevallen. Twee maanden geleden verscheen eindelijk het resultaat van al zijn onderzoek in Rotterdam werd verraden. Het boek beweert dat de Duitse parachutisten werden geholpen door Duitsers die in de voorafgaande maanden waren geïnfiltreerd in Rotterdam, en grote voorraden wapens hadden aangelegd. Ben Maandag sr. was de eerste die het boek recenseerde, op 17 maart in Het Vrije Volk, en hij was ademloos van bewondering. Elfferich leverde ‘duidelijke bewijzen’ vooreen Vijfde Colonne. Rotterdam werd verraden is een coproduktie van Roterodamum en de Avondbladen Combinatie Rotterdam (ACR, de uitgever van onder meer Het Vrije Volk), en Ben Maandag was tot voor kort waarnemend directeur van de ACR-directie. Maar het is misschien wat al te argwanend om daar iets achter te zoeken. Bijna twee weken later bracht NRC Handelsblad Elfferichs ontdekking als een heus nieuwsbericht, met de schuchtere aantekening dat enkele krijgshistorici niet zo erg onder de indruk waren van de bewijsvoering. Toen kwamen de serieuze besprekingen, en die lieten van het boek geen spaan meer heel. Vrijwel alle gegevens waren gebaseerd op het geheugen van oude Rotterdammers, in gesprekken die tenminste veertig jaar na Het Bombardement waren gevoerd. Erg veel documenten had de archiefvorser namelijk niet kunnen krijgen, want de Duitse instanties hadden hem van het kastje naar de muur gestuurd. Zelfs de titel was fout: Nederlanders konden Rotterdam wel verraden, maar Duitsers natuurlijk niet. Wie het boek vervolgens toch nog durft te lezen, merkt dat de recensenten nog mild zijn geweest. Wat dacht u hiervan: ‘Dit boek (...) is geschreven door een journalist die slecht hoort maar die goed luistert en een goeie nieuwsneus heeft.’ Of over de betrouwbaarheid van zijn bronnen: ‘(...) ik heb duidelijk vermeld dat ik innig geloof in het fabelachtig vermogen binnen de schipperswereld om met het geheugen en met mondelinge overdracht te werken.’ Hoe kon zo'n boek in de Grote Reeks terechtkomen? Roterodanum-bestuurslid drs. R. Daalder (conservator van Historisch Museum Het Schielandshuis) benadrukt dat zijn Stichting weliswaar de Grote Reeks uitgeeft, maar dat dit boek verzorgd is door uitgeverij Uniepers in Abcoude. Het bestuur van het genootschap heeft ‘het probleem’ nog niet op de agenda gezet.
Dit najaar stopt Els Broeksma als coördinator bij de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA). Ze wordt directeur bij het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, het stimuleringsfonds voor literaire journalistiek waar minister Hedy d'Ancona van WVC kortgeleden de oprichting van aankondigde. Haar opvolger bij de SLAA is nog niet bekend. De nieuwe functie gaat over ongeveer twee maanden in. Het nieuwe fonds, waar een miljoen gulden per jaar voor is uitgetrokken, is een stichting. In het bestuur daarvan zitten de oudhoofdredacteur van NRC Handelsblad en Elseviers Magazine, André Spoor, oud-raadsheer bij de Hoge Raad Huib Drion, de Amsterdamse advocaat Germ Kemper, literatuur-journaliste Rudi Wester en journalist Arend Jan Heerma van Voss.
Een van de grootste, zo niet dé grootste literaire prijs ter wereld, is de Turner Tomorrow Award. De Amerikaanse uitgeverij Turner Publishing Inc. in Atlanta (Georgia), bekroont het beste manuscript over de milieu- en overlevingsproblematiek van onze planeet, geënsceneerd in de nabije toekomst (‘1991 tot 2021’), met 500.000 dollar (één miljoen gulden). Het manuscript wordt vervolgens gepubliceerd, waarbij de auteur voor verschillende contractonderdelen (gewone uitgaven, boekenclubs, vertaalrechten) royalty's krijgt die uiteenlopen van veertig tot negentig procent. Manuscripten kunnen tot 31 december 1990 worden ingestuurd.
Mai Spijkers, directeur van de pas opgerichte uitgeverij Prometheus, hield zich onlangs in een column in het vakblad Boekblad enthousiast aanbevolen voor een Nederlandse bloemlezing van afgewezen manuscripten die later bestsellers bleken. Hij had namelijk juist ontdekt, zoals hij schreef, dat zo'n boekje binnenkort wordt uitgegeven door de Engelse uitgeverij The Pushcart Press - maar dan met Engelse voorbeelden (Orwell, Yeats, G.B. Shaw, Le Carré). Het idee is nu aangeslagen in Amerika, waar een ondernemer in Burlington (Vermont) een bibliotheek voor afgewezen manuscripten heeft opgericht, met het verschil dat ze ook later niet werden uitgegeven. De ondernemer, Todd Lockwood, bindt de manuscripten in en plaatst ze op de planken van zijn nieuwe bibliotheek. De mislukte auteurs betalen er vijfentwintig dollar voor. Tot nu toe kreeg Lockwood vijftien manuscripten. |
|