Een permanente tempering van zijn wezen
De standaardbiografie en de brieven van Rainer Maria Rilke
Rainer Maria Rilke Zijn leven en werk door Wolfgang Leppmann Vertaling Theo Duquesnoy Uitgever Balans, 419 p., f 59,50
Rainer Maria Rilke-Andreas Salomé Briefwechsel Uitgever Insel, 647 p. Importeur Nilsson & Lamm, f 33,60
Wil Rouleaux
Volgens Hermann Broch hadden de grote Duitse schrijvers van zijn tijd één opvallende overeenkomst: het ontbreken van een interessante biografie. Kafka, Musil, Thomas Mann, en zichzelf schaarde hij gemakshalve ook maar in dit rijtje - allemaal hadden ze ‘geleefd en geschreven, en dat is alles’.
Wie zou Broch ongelijk durven geven? Genoemde schrijvers sleten hun dagen, de Praagse verzekeringsagent Kafka liever nog de nachten, in hun studeervertrekken, in de denkkerkers om zo te zeggen. Ze legden al hun ernst in het werk, en aan een interessant leven zijn ze nooit toegekomen. Toch was er onder hun grote tijdgenoten wel degelijk iemand die een veelbewogen leven heeft geleid, en opvallend genoeg betrof het hier geen prozaïst maar een echte dichter: Rainer Maria Rilke.
Rilkes leven was in alle opzichten archetypisch voor het poëtenbestaan: arm, eenzaam, onbehuisd, romantisch, dramatisch. In tegenstelling tot bovengenoemde romanschrijvers heeft hij nooit een vaste dagindeling gekend, laat staan zoiets als een levensplan. In feite leefde hij altijd op de bonnefooi, financieel gesteund door vaak aristocratische begunstigers, die hem - overal in Europa - van onderdak voorzagen. Maandenlang kon hij in volkomen isolement opgaan in zijn werk, maar er waren ook perioden in zijn leven, eigenlijk hele jaren, waarin hij tevergeefs wachtte op de noodzakelijke inspiratie. In deze fasen maakte de dichter graag lange reizen, tijdens welke hij steevast in luxehotels logeerde. Rilke kon van de ene dag op de andere zijn koffers pakken en, slechts vertrouwend op zijn intuïtie, koers zetten naar een onbekend reisdoel.
Rilke werd daarbij niet gehinderd door familiale aanhang. Weliswaar was hij in 1901 getrouwd met de beeldhouwster Clara Westhoff, die hem een dochter schonk, maar in feite heeft hij slechts heel kort met haar samengewoond. Rilkes individualisme stond een huwelijk of zelfs een moderne samenlevingsvorm categorisch in de weg. ‘Een samengaan van twee mensen,’ zo schreef hij ooit, ‘is een onmogelijkheid en, waar dit toch voorhanden lijkt, een beperking, een wederzijdse overeenkomst, die één deel of beide delen van zijn volste vrijheid en ontwikkeling berooft.’ Desondanks heeft Rilke, na zijn feitelijke scheiding van Clara Westhoff, die overigens nooit wettelijk werd bezegeld, nog tientallen vaak stormachtige relaties met vrouwen gehad. Rilke moet, hoewel toch geenszins het type van de beau gosse, een overweldigende indruk op vrouwen hebben gemaakt. Verliefd raakte hij altijd op mooie, jonge en beslist kinderloze vrouwen, enigszins etherische typen, geheel in de tijdgeest dus, die uit de hogere milieus kwamen en vaak een artistieke inslag hadden. Langer dan enkele maanden hebben deze relaties zelden geduurd.
Slot Duino, 1910
Rilke in Hotel Biron
Rilke en Clara Westhoff, 1906