Afgeprijsd
Na een roemrucht achttiende- en negentiende-eeuws naleven is de glorie van ‘vadertje’ Jacob Cats sterk getaand. De didactische poëzie van deze staatsman-dichter is niet langer een erg populair genre. Toch krijgt met de groeiende belangstelling voor het emblematische in de dicht- en schilderkunst ook het werk van Cats opnieuw aandacht. Zo schreef Domien ten Berge de (wetenschappelijke, maar uiterst levendige) biografie De hooggeleerde en zoetvloeiende dichter Jacob Cats (276 p., f 8,95). Hoe een belezen man tot volksdichter kon uitgroeien, Cats als eerste voorlichter van het seksueel bedrijf, als dichter van de eigen lichamelijkheid. In het laatst van zijn leven woonde ‘Vader Cats’ op het buiten Sorghvliet, het tegenwoordige ‘Catshuis’. Daar hield hij zich uitgebreid bezig met de moestuin, we vinden er de sporen van in vele gedichten terug. Zo schreef hij een dichterlijke uitnodiging aan zijn broeder in de letteren Jacob Westerbaen:
Nu staan wij naar mij dunkt als op gelijke gronden;
Ons huiselijk bedrijf, onz' bloem- en keukenhof
Zijn van gelijke aard en van gelijke stof.
Meteen na aankoop van Sorghvliet begon Cats - van huis niet onbekend met het Zeeuwse planten en wieden - de grond te bewerken: ‘Ik was van overlang tot planten wel genegen.’ Cats raakte al snel vermaard om zijn hobby, het vormde stof voor vele spotdichters: ‘Zal 't hier een lusthof zijn in zo een dorstig veld? Ei Lieve, denk het niet, het is verloren geld.’ Tegen alle verwachtingen in veranderde hij echter de schrale duingrond in bouwgrond, tot en met de prins was ‘versteld’. Cats wist zelfs zijn tuin te betrekken in de landbouwprojekten van de Leidse universieit:
Het nodige huisbezorg, door gunst van onze staten,
Van Leidens hogeschool, was toen aan ons gelaten.
Dus werd mijn tuin voorzien van allerhande zaad,
Dat menig zeldzaam kruid daar jaarlijks achterlaat.
Ook de bloemlezing Zedenkundig vermaan voor jong en oud, die G.A. van Es uit Cats' werk samenstelde bevat hier en daar fraaie moestuinpassage's (253 p. f 4,95). Bijvoorbeeld het gedicht waarin de dichter een vergelijking maakt tussen de stokboon en een nare eigenschap als ‘staet-zucht’:
De staet-zucht en de klimmer-boon
Die singen veeltijts eenen toon;
Want eerst, wat dat de boon belangt,
Soo haest die maer een stok omvangt,
Stracx klomt het trots en moedig kruyt,
En boven op, en boven uyt.
Meer tuinmansbeeldspraak in Jan en Kasper Luiken's Spiegel van het menselyk bedryf (100 p., f 9,95). Onder een lange reeks emblematisch (kleurenprent met gedicht) uitgebeelde beroepen vinden we ook de hovenier, met als zinspreuk ‘De rechte gaarde is niet op aarde’:
Het Hof is van de Mens bemind
Die daar syn lust en uitvlucht vind
Doch in het fleurtie moet hy scheiden:
Hy is dan welbedacht en wys,
Die saaid en plandt in 't Paradys
Daar 't leeven eeuwich sal vermyden.
P.A.F. van Veen schreef een indrukwekkende studie over een vergeten genre in de Nederlandse letterkunde: het ‘hofdicht’. In de zeventiende en achttiende eeuw verrezen veel buitens. Cats' Sorghvliet is er een voorbeeld van, maar ook langs de Vecht bouwden rijke Amsterdamse burgers grote huizen, waarbij de tuincultuur en -architectuur een belangrijke rol speelde. Het ‘georgische’ dicht werd pas in de negentiende eeuw door de literatuurhistoricus Jan te Winkel als genre onderscheiden, maar ook daarna bleef het vrijwel onopgemerkt. Van Veen geeft in zijn boek een zeer uitgebreide inventarisatie, op basis van uitputtend bronnenonderzoek. Namen als Oudaen, Spieghel, Six, Heinsius, Van de Venne, Broekhuyzen, Hoogstraten, Wolbersius, Van Zevecote passeren de revue, en Van Veen presenteert schitterend materiaal. Zo citeert hij uit Jan Koenerdings ‘Landt-levens-lof’ (1658):
Dan bloeit den schralen boom, van abricoos en pers,
Van pruym, van alebes, van krieck, van bollekers,
Van appelen, van moerel, van moerbey, queen en peeren,
Uyt welckers, elcken knop, man kan Gods wondren leeren,
En sijne mogentheyt bekennen wijl dit tal,
Des winters heeft gestaen, als doot, en nu weer al
Gelijkckelijck leeft en draegt.
De Hof-vloer is vol stuwt, met sperges en salaet,
Met biete en met latuw, mete edele spenaet,
Komkommers, en -ajuyn, en sadige pepoenen,
Gesonde kerrevel met sappige meloenen,
En hondert dingen meer, al dienstig voor de maeg.
Van Veen noemde zijn studie De soetichheyt des buyten-levens, vergheselchapt met de boucken (256 p., f 14,90). Het boekengezelschap van de als een boer op het land werkende hofdichter blijkt soms zeer oud. Vergilius' Georgica is een belangrijke inspiratiebron. Het aspect van de tuinbouw werd door Columella uitgebouwd en ook Horatius' Beatus ille werd vaak nagevolgd. Mooi is de manier waarop Van Veen de rol van geloof en wetenschap in het hofdicht onderscheidt. De vloed van plantkundige studies sinds de 15e eeuw van groot belang. Net als bij het hofdicht was de gedachte achter deze werken dat ‘het nut van de schepping tweeërlei was, niet alleen materieel maar ook geestelijk, doordien een juiste waarneming van de zichtbare natuur voert tot kennis van het onzichtbare daarachter en tot de bedoelingen van de Schepper. De natuur als openbaring. Pieter Nieuwland zei het in zijn Vroeglust. Hofzang (1797) zo:
De moeshof levert voor den disch
Ons, dag aan dag, hier keur van spijzen,
En schenkt ons 't klaarst getuigenis
Van 's Alverzorgers gunstbewijzen;
'k Zie in den groei van bloem en plant,
Op 't klaarst, Gods wonderdoende hand.
Niet alleen in de dichtkunst, maar ook in de wereld van het borduren is de moestuin vereeuwigd. Saskia De Bodt schreef een fascinerend boekje over het Nederlandse borduurwerk uit de zeventiende eeuw, Op de Raempte off mette Brodse (110 p., f 9,95). Geborduurde boekbanden, valletjes, mutsen, natuurimpressies, siermouwen, etc. Met veel eruditie verzamelde Saskia de Bodt hogeschoolstaaltjes met naald en draad, en laat maar weer eens zien dat willekeurig welk onderwerp geschikt is voor boeiende uiteenzettingen. Ook in de dichtkunst bekende kunstenaressen treffen we in Op de Raempte off mette brodse aan: de gezusters Roemer Visscher bijvoorbeeld, of Margarheta van Godewijck.
ATTE JONGSTRA
Bovenstaande titels zijn verkrijgbaar bij Modern Antiquariaat De Slegte.