De ziel gespuid door het onderlijf
‘Là-bas’ van J.-K. Huysmans vertaald
Uit de diepte door J.-K. Huysmans Vertaling Geerten Meijsing en Kees Snel Uitgever De Arbeiderspers, 304 p., f 49,50
Johan Polak & Frans Goddijn
Toen een van ons nog jong was, kende hij een oude, kribbige antiquaar die met hem reisde en hem inwijdde in de literatuur. De uiterst belezen zonderling, die gewoonlijk in hotels zijn schoenen opwreef met de zomen van het kamergordijn, had hem juist het werk van Huysmans overhoord, toen hij besloot met de waarschuwing: ‘Wanneer je niet trouwt, jongeman, loop je de kans een Folantin te worden, want voor een Durtal ontbreken jou de intelligentie en het geloof, voor een Des Esseintes het geld en de smaak!’ Helaas sloeg de jeugdige reisgenoot die raad in de wind.
Drie meesterwerken van J.-K. Huysmans waren door hem in één oogwenk samengevat. Huysmans is de eerste existentialist geweest. Zijn schepsels worden teruggeworpen op het kale bestaan. À vau-l'eau, in het Nederlands Op drift, bleek een voorstudie voor het veel beroemder geworden Tegen de keer. De hoofdpersoon van Op drift is de ongelukkige vrijgezel Folantin, die nooit eens lekker kan eten en die de liefde moet bedrijven in goedkope bordelen. De betaalde seks bevredigt hem evenmin als de groene, naar zeep smakende kaas, die de ober hem zuchtend komt voorzetten. Zijn troost vindt hij in het verzamelen van prenten, waarmee hij zijn koude, sombere onderkomen volhangt. Deze zielepoot, met veel humor beschreven, is blijven voortleven in de literatuur van onze eeuw. Sartre is voor zijn roman Walging op de naam van Roquentin gekomen door het lezen van Op drift.
Huysmans heeft een moeizame weg afgelegd van bordeel naar klooster, van twijfelaar tot diepgelovig rooms-katholiek. Wanneer hij in 1903, twintig jaar later, een herdruk laat verschijnen van Tegen de keer, legt hij een korte verantwoording af. Hij haalt de criticus aan die bij verschijnen van Tegen de keer zei: na het schrijven van dit boek blijft de auteur slechts één keuze - de kogel of het kruis. ‘Deze keuze is gemaakt,’ stelt Huysmans.
Des Esseintes heeft een hoopvoller start dan Folantin, de kleine kantoorklerk. Hij stamt af van een adellijke familie, is goed opgeleid en bezit vermogen en gevoeligheid voor cultuur. Ook Des Esseintes valt echter terug uit zijn kunstmatige hemel. Hij probeerde van louter schoonheid te leven, maar raakte daardoor op het randje van de dood. Des Esseintes is in vele vermommingen terug te vinden in de literatuur van het fin-de-siècle. Tot vandaag is hij te herkennen voor wie het zien wil - hoewel het de vraag blijft of de zanger van de popgroep The Cure, die zich schminkt als een overledene en zijn sombere teksten murmelt in een decor van vuilnis en spinrag, ooit Huysmans gelezen zal hebben.
Joris-Karl Huysmans geschilderd door J.L. Forain
Huysmans behoorde tot de grote schrijvers van Frankrijk. Hij was geen Balzac, noch een Stendhal, noch een Flaubert, maar hij staat in rang stellig dichter bij hen dan talloze anderen. In zijn eentje heeft hij een wending in de literatuurbeschouwing van de negentiende eeuw teweeggebracht, en hij is daarin te vergelijken met Edgar Allan Poe, evenmin een auteur van de allerhoogste rang, die nochtans aan de wieg heeft gestaan van bijna alle literaire genres die na 1850 in Europa zijn beoefend. Zonder Poe geen avonturenroman, geen detective, geen science fiction. Huysmans zag dat de poëzie die werkelijk wat betekende in Frankrijk, geschreven werd door vrijwel onbekenden. Bijna niemand had rond de tijd van 1875 tot 1885 gehoord van Baudelaire, Verlaine, Mallarmé en Rimbaud. Tegen de keer heeft bij verschijnen in 1884 een omwenteling in de waardering van de Franse letteren veroorzaakt. Om de lezer een indruk te geven van het geestelijke klimaat van Frankrijk in die tijd, is het lezen van Uit de diepte noodzakelijk. Een buitenkans dat deze moeilijke tekst in een goed leesbare, soms iets gewaagde, een enkele keer zelfs slordige vertaling is verschenen. Het moet een uitdaging zijn geweest voor het vertalersduo Meijsing en Snel, eertijds Joyce & Co, om juist van dit boek een Nederlandse editie te verzorgen. Meijsing is vanaf het begin van zijn literaire loopbaan vervuld geweest van de Europese decadentie (zijn eigen Erwin-trilogie is te weinig vanuit dit gezichtspunt beschouwd en heeft, hoe dan ook, te weinig aandacht gekregen).
Uit de diepte is geschreven in de jaren dat Huysmans zich in een geloofscrisis bevond, vervuld van het besef dat een leven van sensuele en esthetische genietingen hem niets had te bieden. Maar, in plaats van terstond als gelovige te gaan leven, heeft hij de mystieke weg genomen door eerst af te dalen in de diepte en van daaruit gelouterd op te stijgen. Zozeer gelouterd, dat hij de afschuwelijke ziekte waaraan hij op zijn negenenvijftigste jaar is gestorven, heeft kunnen beleven als een genade, als een uiting van Gods goedheid jegens hem. Hij is te gronde gegaan aan een uitgezaaide kanker die, vermoedelijk begonnen in zijn nek, zijn kaak en tenslotte zijn hele gelaat zou aantasten.
Frankrijk was geestelijk sterk gedesoriënteerd na de onverwachte nederlaag tegen de Duitsers in 1870. Het beleg van Parijs en het gedwongen afstand doen van Elzas-Lotharingen bleken voor de meeste Fransen, zich nog zonnend in de glorie van Napoleon, onverdraaglijk. Een diep pessimisme maakte zich meester van de natie, de verhouding tussen overheid en kerk verzuurde eerst en raakte daarna verziekt. Geen wonder dat zich allerlei sekten vormden, dat de hele pantheïstische tuttifrutti werd beleefd in occulte genootschappen van allerlei aard. Er bestaat geen twijfel dat Huysmans met verschillende vertegenwoordigers van zulke sekten contact had, al is de verdenking dat hij zwarte missen bijwoonde, niet waargemaakt. We weten het domweg niet.
In het boek Uit de diepte zijn twee personen met elkaar in gesprek: Durtal en Des Hermies. Huysmans laat duidelijk blijken dat Durtal zijn alter ego is, want ook in latere romans treedt hij onder die naam op. Durtal leeft het leven zoals Huysmans, teruggetrokken van de mensen, in een kleine bovenwoning, tussen boeken. Zonder rijk te zijn heeft hij een bescheiden welstand bereikt en nu hij op leeftijd is en veel minder door de zinnen wordt geprikkeld, wijdt hij zijn leven uitsluitend aan studie. Ook van Huysmans zelf is bekend dat hij, hoewel hij ongehoord aantrekkelijk moet zijn geweest voor vrouwen, er nooit in is geslaagd een bevredigende relatie aan te gaan. In zijn werk is nimmer sprake van een huwelijk en een gelukkig gezinsleven. Durtal, tot mystiek geneigd, wil een studie schrijven over Gilles de Rais, een vijftiende-eeuwse Des Esseintes, die van bekwaam generaal verviel tot een van de meest geperverteerde misdadigers aller tijden. De Rais was een tijdgenoot van Jeanne d'Arc en het verraad van de koning en de kerk jegens deze heldhaftige vrouw aan wie zij zoveel te danken hebben gehad, waardoor zij een einde vond op de brandstapel, wordt als verklaring aangevoerd voor de haat die De Rais koesterde tegen de mensheid en zijn daaruit voortvloeiend crimineel gedrag. De Rais groeide uit tot symbool. In De Profundis zegt Oscar Wilde: ‘Mijn plaats zou zijn tussen Gilles de Rais en de Markies de Sade. Ik heb er vrede mee. Ik gevoel geen lust mij te beklagen.’ Durtal pakt het raadsel De Rais op een andere manier aan. Uit onderzoekingen is gebleken dat De Rais zich heeft ingelaten met zwarte kunst en occulte praktijken. De zucht om goud te bereiden leidt onveranderlijk tot een pact met de duivel. Terwijl hij dit bespreekt met zijn vriend Des Hermies, wordt hij steeds meer aangetrokken tot de occulte praktijken van zijn eigen tijd. Gilles de Rais verdwijnt naar de achtergrond en satanisme wordt het hoofdmotief van
deze sinistere roman. De levensvisie die Huysmans in Uit de diepte laat vertolken door Durtal, is pessimistisch. De toekomst wordt zwart gezien. De nieuwe tijd zal Amerikaans zijn. Parijs verandert in een modern Babylon, met brede boulevards die het middeleeuwse netwerk van stegen en straatjes platwalsen.