Recht van spreken
Het boekje Conversations with Primo Levi van Ferdinando Camon (The Marlboro Press, 76 p., f 22,50) mag dan gepresenteerd worden als iets heel bijzonders, wie iets van Levi's werk kent en in het bijzonder de essays in Levi's ‘testament’ The Drowned and the Saved (1986) leest niet erg veel nieuws. Dat ligt niet aan Camon, maar aan het feit dat deze essays alles bevatten wat in deze gesprekken ter sprake komt. Maar Camon vraagt wel vaak naar de bekende weg, zodat Levi trouw vertelt dat hij zijn overleving van Auschwitz te danken heeft aan het feit dat hij enig Duits sprak: daardoor kon hij de bevelen op de juiste momenten begrijpen. Het stelde hem ook in staat tot enige communicatie: dit schreef Levi al eerder, onder meer in Survival in Auschwitz. Camon mag dan vanaf 1982 verschillende gesprekken met Levi hebben gevoerd, veel begrip voor de ideeën van Levi heeft hij er niet aan over gehouden. Met superieure vasthoudendheid is Levi in deze gesprekken bezig ontkennend te antwoorden op soms tegen het impertente leunende vragen - die soms de lengte van Levi's antwoorden ver overschrijden. Levi moet van Camon bijna vinden dat de Tweede Wereldoorlog een regelrecht uitvloeisel is van een barre Duitse geschiedenis, in de geest van ‘ze zijn altijd zo geweest’. Maar Levi gelooft er niet in, hij gelooft niet in een lange Teutoonse voorgeschiedenis en evenmin in ‘any overall judgement on the intrinsic, innate qualities of a people’, dat ruikt hem te veel naar... racisme. Hij heeft geen geconditioneerde reflexen ten opzichte van Duitsers of de Duitse cultuur, ‘integendeel, zou ik willen zeggen, mijn blijvende nieuwsgierigheid voor de Duitsers toen en nu maakt haat onmogelijk’. Tot drie keer toe zegt Levi op een buitengewoon tendentieuze vraag waarin Camon zijn eigen kijk op de Duitse geschiedenis verwerkt: ‘I should be
the one to say these things’ (omdat hij recht van spreken heeft), maar die dingen zegt hij nu juist niet. Levi vertelt over de reizen die hij na de oorlog als chemicus naar Duitsland maakte, zakelijke reizen die niet zelden minder zakelijk verliepen. Zoals de keer dat hij met een zakelijke gesprekspartner en diens zoon aan het eten is en Levi (die zichzelf een ‘prater’ noemt) over zijn belevenissen in Auschwitz vertelt. De man tegenover hem was een Gauleiter geweest: ‘The father was on pins and needles, and so was I.’
CP