Handelaars in verloren tijd
Bril & Van Weeldens liefderijke verstrengeling met de banaliteit
Piano & gitaar De vooruitgang volgens Bril & Van Weelden door Martin Bril & Dirk van Weelden Uitgever De Bezige Bij, 189 p., f 29,50
Joost Zwagerman
‘Voor mij is het zo dat de eerste de beste loodgieter in Amsterdam-West belangrijker is dan Harry Mulisch en zijn visie op de wereld,’ schreef Martin Bril in het afscheidsnummer van De Held. Dat Bril een bewonderaar is van de dichters van De Nieuwe Stijl blijkt alleen al uit deze uitspraak, een minieme variant op die van Hans Sleutelaar die eens, terugblikkend op de poëzie van de Zestigers, beweerde: ‘Van ons kon je voor een drama in de snackbar de hele Shakespeare kado krijgen.’ Beide uitspraken, bedoeld om het literaire establishment de gordijnen in te jagen, zijn kernachtig in hun uitvergroting van een literatuuropvatting waarin de realiteit van alledag zo min mogelijk ‘verliteratuurd’ dient te worden. In plaats van een onverwisselbare, scheppende genius was de dichter in de overtuiging van de Zestigers een zo objectief en onbetrokken mogelijk doorgever van allerhande aan de werkelijkheid ontleende teksten. Zo'n houding heeft iets van een verkwikkende zakelijkheid maar is ook door en door Hollands: doe nou maar gewoon dan doe je al gek genoeg, rare Mulisch... In De Held zegt Martin Bril het onomwonden: ‘weg ermee, met al die plechtige verering en al dat belangrijk-doen.’
In zijn essay in het onlangs verschenen ‘gedenkboek’ over De Nieuwe Stijl schrijft Brils partner in crime Dirk van Weelden met een aanstekelijk enthousiasme over zijn schatplichtigheid en die van enkele vrienden aan de gedichten, teksten en ‘ready mades’ van dichters als Armando, Sleutelaar en Vaandrager. In dit essay komt ook Sleutelaars uitspraak over de snackbar en Shakespeare aan de orde. Aan de hand van die uitspraak komt Van Weelden tot een passende typering van de bedoelingen en verrichtingen van de ware Nieuwe Stijl-dichter, die door zijn affiniteit met poëzie in een ruzie in een snackbar als enige een mogelijk te noteren gedicht ontwaart, echter zonder te worden gefnuikt door ‘dichterlijke’ bespiegelingen. Juist het ontbreken van dit laatste maakt zo'n dichter tot een, in de woorden van Van Weelden, ‘on-persoon-met-poëtisch-zicht behept. Een kijkend ding, oftewel een camera.’ Volgens Van Weelden is de poëzie van De Nieuwe Stijl ‘die van de kunstmatige buitenstaander ondergedoken in de banaliteit’.
Wie het tweede duo-boek van Martin Bril en Dirk van Weelden leest, ontdekt al gauw dat ook zij ‘kunstmatige buitenstaanders’ zijn, voor wie het ‘onderduiken in de banaliteit’ een vereiste is. In hun debuut Arbeidsvitaminen, Het ABC van Bril & Van Weelden was het een veelvormige en entertainende cavalcade van teksten die het mogelijk maakte dat de wederwaardigheden van de ‘jenevervrouw’ en dikke Wampie uit de Amsterdamse Dapperbuurt even veel aandacht kregen als het ‘wondermedicijn’ van de filosoof Berkeley en het schrijverschap van Jack Kerouac. Enkele critici noemden de vrolijke willekeur waarmee de teksten in Arbeidsvitaminen waren geordend een blijk van postmoderne gemakzucht; Koos Hageraats sprak in dit verband zelfs over Arbeidsvitaminen als ‘een zombie met een kanjer van een identiteitscrisis’. In werkelijkheid is Arbeidsvitaminen een bewijs dat de poëtica van De Nieuwe Stijl levensvatbaar blijft, ofschoon Bril en Van Weelden zich hebben gerealiseerd dat ‘het werkelijke’ aan ‘het mogelijke’ diende te worden gekoppeld. Van Weelden, opnieuw in zijn Nieuwe Stijl-essay: ‘Een schrijver ontkwam er in onze ogen niet aan om in te zien dat geen enkele zin eenvoudige, onweerlegbare feiten of “de ruwe werkelijkheid” bevatte. Iedere tekst liegt, discrimineert, kiest, beweert en vervormt.’
Bril & Van Weelden, tekening van Dirk Wiarda
Of de collage van teksten in Arbeidsvitaminen nu postmodern is of niet, het boek is in ieder geval op een onnadrukkelijke en authentieke manier geëngageerd met de werkelijkheid van alledag, geëngageerd niet alleen op een literaire maar ook op een puur politieke wijze. Door, en het is vreemd dat de kritiek dit niet eerder heeft opgemerkt, voor een vorm te kiezen waarin dikke Wampie letterlijk gelijkwaardig wordt aan Berkeley, waarin de jenevervrouw even onmisbaar is als Jack Kerouac, toont het duo Bril en Van Weelden een heel wat vruchtbaarder engagement dan dat van menig militant en gedeconstrueerd pamflet uit het recente verleden.