Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenVorige zomer kreunde uitgeverij Unieboek onder een grote reorganisatie, die de overproduktie van boeken moest beteugelen. Ongeveer eenderde van de zesendertig medewerkers moest eruit, onder wie een aantal jaarcontractanten. In veel gevallen zou, volgens een officiële mededeling, de uitgeverij zorgen voor een andere baan binnen het bedrijf, maar dat aanbod kan nooit veel hebben voorgesteld. De meesten vertrokken namelijk naar een andere uitgeverij of begonnen voor zichzelf. Dit werd allemaal voorbeeldig binnenskamers gehouden, totdat Elise Koreman, uitgever bij het Unieboek-fonds Van Holkema & Warendorf, ‘onder zekere dwang’ een andere functie moest accepteren. Ze nam een advocaat in de arm, mr. J.F.G. Schouten te Zeist, die haar zaak voor de kantonrechter van Utrecht bracht. Op 25 april, nadat deze krant ter perse ging, is de zaak voorgekomen. In verband met de rechtzaak wil Elise Koreman geen commentaar geven op de aard van de dwang die schuilging achter het ‘aanbod’ van een andere functie. Ze kan wel de volgende reconstructie bevestigen. Twee jaar geleden werd uitgeverij Gaade gekocht door de eigenaar van Unieboek, de Malherbe Groep BV van René Malherbe, en als imprint bij Unieboek gevoegd. Na enige tijd werden de medewerkers van Unieboek ervan in kennis gesteld dat Yvonne van Oort, de directrice van Gaade, en Toine Akveld, de directeur van Unieboek, een relatie hadden. Begin 1989 werd Yvonne van Oort naast Akveld benoemd als ‘mede-algemeen directeur’, een halfjaar later deed Akveld vrijwillig afstand van zijn functie en was Yvonne van Oort de enige ‘algemeen directeur’ (volgens een verklaring van René Malherbe, die Akveld in 1985 bij uitgeverij Elsevier had weggehaald om Unieboek er bovenop te helpen, hield Akveld zichzelf verantwoordelijk voor de overproduktie). Akveld kreeg een nieuwe functie, ‘uitgeef-directeur’, waarvoor op dat moment nog een gepaste inhoud werd gezocht. In oktober 1989 werd Elise Koreman duidelijk wat dat zou worden. Eerst werd haar gevraagd of ze een andere functie wilde hebben, en aanvankelijk kreeg ze inderdaad een keuze: haar functie houden of een andere nemen. Twee weken later bleek haar dat er helemaal geen sprake was van keuze (het enige dat ze hierover wil zeggen is ‘dat je niet voor niets naar de kantonrechter gaat’). In december moest ze wegens ziekte thuisblijven, en vanaf dat moment zit Toine Akveld op haar stoel. Sindsdien is Koreman niet meer op haar werk verschenen. Begin januari stapte ze naar de kantonrechter voor een ‘procedure op verkorte termijn’. Twee maanden later volgde Unieboek haar voorbeeld, om het arbeidscontract te ontbinden. Ook die zaak kwam voor op 25 april. Toine Akveld geeft geen commentaar ‘omtrent zaken betreffende arbeidsovereenkomsten’.
In december 1989 vertrok de laatste hoofdredacteur van Boekblad, het vakblad voor de boekhandel, zonder dat de redactie een opvolger had kunnen vinden. Er waren twintig sollicitanten geweest, maar niet één beschikte over de unieke combinatie van kwaliteiten die de redactie eiste: grote journalistieke bekwaamheid en grondige kennis van de boekenbranche. Dapper ging de driekoppige redactie zonder leiding aan het werk, en merkte dat het eigenlijk wel ging. Iedere week verscheen er immers weer een nieuw nummer. Toch zat het de uitgever, de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, niet lekker. Eind februari vroeg ze aan Theo Capel, schrijver van detectives, oprichter van het vorig jaar opgeheven tijdschrift Thrillers & Detectives, en directeur van een adviesbureau voor het basisonderwijs, of hij hoofdredacteur wilde worden. Dat wilde hij wel. Capel sprak met leden van de redactiecommissie (oud-uitgever Pieter Hagers en uitgever Jan Geurt Gaarlandt) en met vertegenwoordigers van de Vereeniging (onder wie adjunct-secretaris Cees van den Hoek), en toen hun bleek dat hij de kandidaat was naar wie al zo lang werd gezocht, kreeg hij een gesprek met de redactie. Maar wat hij ook vertelde - dat hij van Boekblad een echt vakblad wilde maken, dat hij het journalistieke gehalte wilde verbeteren, precies wat de redactie wilde - het maakte geen indruk. Hij liep, zegt hij, tegen een muur van ‘ja, maar’ op. Na een laatste gesprek met alle betrokkenen, op 12 april, vertelde Cees van den Hoek hem dat het door onwil van de redactie niet kon doorgaan. Volgens Capel meende de redactie dat hij veel te gemakkelijk dacht over alle veranderingen. Eindredactrice Charlotte Pennink vertelt dat dit zeker niet de reden is geweest om Capel terug te sturen, maar wil verder geen commentaar geven. Cees van den Hoek, de ‘contactpersoon’ van Theo Capel, doet ‘hoe dan ook geen uitspraken’. Boekblad draait nu met een eindredactrice (drie jaar in dienst), een redacteur-verslaggeefster (een halfjaar), een redactie-assistent (vier maanden) en een part-time redacteur-verslaggever (met een contract voor enkele maanden).
Jarenlang publiceerde uitgeverij Van Gennep vertalingen van Midden- en Oosteuropese schrijvers. Tegen beter weten in, want er waren boeken die beter verkochten. Toen ontdooide Oost-Europa, mochten de schrijvers bij Adriaan van Dis komen en begon de verkoop een klein beetje te lopen. Om het vuur onder die belangstelling wat op te stoken, organiseerde Van Gennep een Midden-Europa-actie, die vrijdag 27 april van start gaat. In 110 boekwinkels in heel Nederland ligt dan voor f 4,50 een boekje van 64 pagina's, met romanfragmenten van achttien Middeneuropese schrijvers en een inleiding van Cees Nooteboom. De winkels zijn herkenbaar aan een rozerode affiche en een etalage met foto's van de vijf populairste schrijvers uit de stal van Van Gennep: Christoph Hein (DDR), Christa Wolf (DDR), György Konrád (Hongarije), Elfriede Jelinek (Oostenrijk) en Ismail Kadare (Albanië).
Wie laat een man van vijfenzeventig jaar in nog geen twee weken tijd een programma van dertien discussie-avonden, radio- en krante-interviews, voordrachten en lezingen afwerken, waarvoor hij ook nog uit Amerika moet overvliegen? Omstanders viel het op dat Leo Vroman, de dichter-bioloog die kort na de oorlog in Amerika ging wonen en op 31 maart naar Nederland kwam om zijn vijfenzeventigste verjaardag te vieren, er nogal grauw uitzag. De eerste twee weken werd hij nog met rust gelaten om van de jet lag te herstellen - alleen in Maastricht moest hij opdraven voor een avondvullend programma, waaronder een gesprek met Wiel Kusters - maar daarna barstte het in alle hevigheid los. Interviews met De Tijd, Vrij Nederland, de Haagse Courant, de Gemeenschappelijke Persdienst, een optreden in het Vara-radioprogramma Ophef en Vertier, de opening van een tentoonstelling in het Letterkundig Museum in Den Haag, een literaire lunch in Amsterdam, nog een tentoonstelling, een literatuurfestival van een hele dag, een optreden, een symposium over hematologie en nog wat kleinigheden in zijn geboortestad Gouda. ‘We hebben hem niet laten signeren,’ zegt Alphons Peters van uitgeverij Querido, die het allemaal probeert te coördineren, ‘want dat vonden we te veel worden. Wat er in die steden gebeurt gaat natuurlijk buiten ons om.’ Op 29 april vliegen Vroman en zijn vrouw, Tineke Vroman-Sanders, weer terug.
Nadat recensent Tom van Deel en schrijver Adriaan Venema in het dagblad Trouw de degens hadden gekruisd over het begrip plagiaat (Van Deel had Venema een ‘ordinaire dief’ en een ‘overschrijver’ genoemd), beloofde de krant een ‘afsluitende visie van een specialist op het gebied van auteursrecht’. Dat viel wat tegen. Op 14 april verscheen een juridisch exposé van mr. J.W. Knipscheer (die ook optreedt als advocaat van uitgeverij Kwadraat in het honorariumgeschil met Simon Vestdijkbiograaf Hans Visser). De specialist definieerde de begrippen ‘auteursrecht’ en ‘plagiaat’ (conclusie: ‘als geen auteursrecht is geschonden zijn de omstreden beschuldigingen juridisch gezien niet houdbaar’), maar vergat vast te stellen wie er nu gelijk heeft: Venema of Van Deel. Hij kon ook niet voor een nadere toelichting worden benaderd, want hij vertrok voor enige tijd naar Amerika. In het artikel verwees mr. Knipscheer noch naar de eerdere polemiek, noch naar de betrokken boeken (Venema's biografie van Breitner en Gerard Broms Hollandse schilders en schrijvers in de vorige eeuw), maar gaf wel een paar aanwijzingen. Vóór Venema pleit de conclusie ‘dat een wetenschappelijke auteur een grote vrijheid heeft om te citeren’. Tégen Van Deel pleit de constatering dat de woorden ‘overschrijven’ en ‘ordinaire dief’ suggereren ‘dat de juistheid van de aanduidingen verifieerbaar is’. Van Deel had in zijn weerwoord alleen aangetoond dat Venema veel citaten met bronvermelding heeft overgenomen, en dat mag, volgens de specialist. |
|