Libellefetisjisme
In dit land kan geen vrouw een openbare functie vervullen en er enigszins representatief uitzien of de jongens klakken met hun tong en kieken erop los: Maij-Weggen. Zo'n foto wordt dan door Adriaan Morriën in een van zijn broeierige miniatuurtjes op de achterpagina van NRC Handelsblad (31 maart j.l.) ‘geraadpleegd’. Na de sprankelend originele observatie dat een fotograaf een voyeur is, analyseert de doctus eroticus hoe de minister ‘een erotisch element’ in de Kamer brengt. En en passant zit hij ook nog aan ‘wegbereidsters wier aanwezigheid de amoureuze warmtegraad van de kamer heeft doen oplopen’, te weten Andrée van Es en Ina Brouwer. Opwindend! Vrouwen in het openbaar. Maar met de minister is in de politiek ‘een voorlopig hoogtepunt (-) bereikt’. Morriën poogt ‘een geur van vrouwelijkheid’ te beschrijven, zijn negentiende-eeuwse schalksheid riekt echter meer naar de bedompte lucht van een sexboerderij in de provincie. Alle mannen willen maar één ding. Maar als je schrijft ‘dat menig rechtgeaard man er een lief ding voor over zou hebben het brillekoord van deze minister door zijn vingers te laten glijden om het daarna, met een zucht, in een met satijn gevoerd doosje op te bergen’, heb ik liever ongezouten schuttingtaal of hijgerig gefluisterde drieletterwoorden dan dit staaltje van particulier gekruid libellefetisjisme. Te hopen valt dat Adriaan Morriën zijn definitieve hoogtepunt nu bereikt heeft. In elk geval illustreert hij een wonderlijke paradox: hoe softer de porno hoe viezer.
MD