Afgeprijsd
‘Margootje, Margootje...’, ‘Ik zou je in een doosje willen doen...’ Je hoort de stemmen van Wim Sonneveld en Donald Jones meeneuriën bij het bladeren in Die montierte Frau. Aktfotografien des Atelier Manasse aus den 20er und 30er Jahren. (Van Gennep, 71 p., f 24,90). Liefdevol antifeminisme, zou je kunnen zeggen. Naakte vrouwen op dinkey toy-formaat in kooitjes, sigarettendoosjes, schrijlings op een speelgoedvarkentje, naast een kikker of tussen levensgrote boekwerken. Eén foto zegt wellicht nog het meest over de psychologie van deze fotografen: een bloot meisje met een groot kromzwaard, met aan haar voeten de afgeslagen hoofden van zeven heren die één deur te ver gingen. De foto heet Madame Blaubart.
Jij bent zo'n dwingeland zoals je bent
als wie door schoonheid wreed wordt en gemeen,
want mijn verdwaasde hart - zo is jou bekend -
noemt jou zijn kostbaarste en schoonste steen.
Regels uit de sonnetten van Shakespeare, in de vertaling van J.J.A. Jonk. Jonk heeft in zijn editie Shakespeare's sonnetten (Scheltema Holkema, 216 p., f 9,90) gekozen voor overbrenging van de inhoud. Dat je daarbij veel van de poëtische waarde verliest heeft hij beseft: de oorspronkeljke, Engelse versie is op de spiegelende pagina's afgedrukt. Aan de hand van zijn sonnetten is door velen Shakespeares homoseksualiteit beargumenteerd.
Veel van de in deze verzen aanbedenen zijn inderdaad heren.
Een prachtige, driedelige verzameling van noordelijke mythen en fabels werd samengesteld door H.C. ten Berge: Mythen en fabels van noordelijke volken (Scheltema Holkema, 1040 p., f 59,50) Een hoofdrol is weggelegd voor de raaf, zowel in de volksverhalen van de Siberiërs, als in die van Eskimo's en de Indianen van Noordwest-Amerika. Hij is de aas- en excrementenvreter, de sluwe bedrieger en grappenmaker, maar tegelijkertijd degene die als Maker orde op zaken stelt in de wereld. Met ‘veel goddelijke rotstreken’, zoals Kees Fens ooit over deze bundeling schreef. Wonderlijke verhalen met even wonderlijke titels: ‘De vrouw die een houtworm zoogde’, ‘Raaf laat een kind door de vuurboor ontstaan’, ‘Grote uitvinder en Afgeschraapt’, ‘De aardpik’, ‘Het verkrachte meisje dat een walvis baarde’, ‘Man kookt eigen dijbeen’, ‘Het volk zonder kuiten’, ‘De grote Windenlater’. Alle delen zijn voorzien van een degelijke inleiding, een bibliografie en fraaie illustraties.
Het hoofd van Albert Einstein is zo langzamerhand uitgegroeid tot de prototypische geniënkop. In Albert Einstein. Die kommentierte Bilddokumentation (Van Gennep, 212 p., f 22,90) laat samensteller Kenji Sugimoto dit hoofd in alle mogelijke standen en stadia van ouderdom zien. Einstein in de Negev, Einstein in zeilkostuum, in professorale toga, of in drukt: op alle foto's trekt dat hoofd - iets te groot voor het postuur - onmiddellijk de aandacht. Sugimoto maakte een buitengewoon rijke documentatie, een tijdsbeeld waarin geweld en oorlogen een prominente plaats innemen. Hij schuwde daarbij de curiosa niet. Prachtig is bijvoorbeeld het krantebericht uit de Süddeutsche Zeitung dat hij afdrukte, met als kop ‘Relativitätstheorie soll verboten werden’.
Een fascinerende roman is Antoine de Saint-Exupéry's Nachtvlucht uit 1931. (Van Gennep, 128 p., f 6,90) Postvlieger Fabien in zijn heroïsche strijd met zichzelf en de elementen (de lezer in gedachten bevend achter hem in de veiligheidsgordels), directeur Rivière in angstige afwachting op het vliegveld. Zal de piloot het halen?
De twintigste eeuw kent twee pogingen om tot de vestiging van een libertaire samenleving te komen. De Machnobeweging trachtte ten tijde van de Oktoberrevolutie in de Russische Oekraïne een anarchistische samenleving te vestigen, een tweede poging daartoe werd in de Spaanse Burgeroorlog ondernomen. Pjotr Arsjinov was de eerste geschiedschrijver van de Machnovisten. In zijn Geschiedenis van de Machnobeweging (Van Gennep, 325 p., f 5,90) schrijft hij op aangrijpende wijze over de pogingen van boeren, arbeiders en anarchisten om zaken als vrijheid en samenleving zo perfect mogelijk te verenigen. Het moest een bestaan worden zonder wetten of partijen, zonder uitbuiting en onderdrukking. Lang kregen de Machnovisten niet de kans: in 1921 vernietigde het Rode Leger alles wat ze hadden opgebouwd.
Bloemkolen, wortelen, peultjes, augurken, sjalotjes, pompoenen, rode, witte en savooiekool, pastinaken, kersen, frambozen, druiven, appels, peren, pruimen: de ware groente- en fruitliefhebber valt stil bij de overvloed op het schilderij Marktvrouw met groente, fruit en gevogelte van de zestiende-eeuwer Joachim Beuckelaer. Het doek is gereproduceerd in Norbert Schneiders Stilleben. Realität und Symbolik der Dinge (Scheltema Holkema, 214 p., f 29,50). Markt- en keukentaferelen vormden de aanloop tot de zinnebeelden der ijdelheid in het stilleven. In de zestiende eeuw werden de laatste resten van de feodale wereld weggevaagd door een zich snel ontwikkelende markteconomie. Door een andere manier van grondverdeling en bebouwing kwamen er meer en meer produkten van het land. Een schilder als Pieter Aertsen laat dat zien in zijn doek Christus en de echtbreekster, een bijbelse scène, maar met op de voorgrond een marktafereeltje. Al zijn de groenten nog wel wat bleek en dun, zij vormen het werelds brandpunt van Aertsens doek. Beuckelaers doek Marktvrouw met groente, fruit en gevogelte is van 1564, vijf jaar later dan Aertsens bijbeltafereel. Het verschil is wel erg groot. De groene kolen liggen er bij Aertsen nogal kleintjes bij, maar bij Beuckelaer zijn ze iets zelfbewuster in blad en In een groentestilleven van Frans Snijders van rond 1600 is de mens al tot bijverschijning in de rechterbovenhoek gedegradeerd. Bij Snijders zijn de wortelen gekruld van zinnen, een rode kool wappert praalziek met haar bladeren, een groene kool doet wat geheimzinnig over haar lichte hart, maar een witte kool toont bijna in strijd met de goede smaak hoe voldragen ze is. Het lijkt dat Snijders hier de ‘vanitas’ afbeeldt, de ijdelheid der groenten. De praalzieke hofhouding van kolen lijkt naarde toeschouwer op te rukken, en dreigt daarbij een luie struik selderij en wat
ondermaatse bloemkolen onder de voet te lopen. Een angstaanjagend doek. Men wordt nu niet meteen vrolijk van de vele, in Stilleben afgebeelde reminiscenties aan de dood, maar in vele gevallen zijn de schilders erin geslaagd iets van zuiverheid te suggereren in de realiteit, van de mystiek der dingen.
ATTE JONGSTRA