Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenRuim anderhalf jaar geleden beweerde de neerlandica Maaike Meijer in haar proefschrift De lust tot lezen dat veel gedichten van Neeltje Maria Min over incest gaan. Dat wil zeggen: tussen de regels. Ze baseerde zich vooral op twee dichtbundels, Voor wie ik liefheb wil ik heten (1966) en Een vrouw bezoeken (1985), die in juli vorig jaar bij Bert Bakker in één deel werden uitgegeven (De gedichten). De dichteres had nooit uit zichzelf gereageerd op de beweringen. Dat was ook niet de opzet. In een voetnoot van het proefschrift schreef Maaike Meijer te hopen ‘dat geen enkele journalist het in zijn hersens zal halen om deze interpretatie bij Min te gaan verifiëren’. Dat zou namelijk in strijd zijn met ‘de ethiek’. Journaliste Rudi Wester kon de verleiding niet weerstaan, en sprak voor het aprilnummer van Opzij met Neeltje Maria Min. Die incest bleek dus onzin. Althans, dat zei de dichteres. Het waren ‘achteraf-interpretaties’ die net zo goed van toepassing konden zijn op het kinderversje ‘klein klein kleutertje’. Intussen had de neerlandica haar ‘een etiket’ opgeplakt waar ze nooit meer van af kon komen: zij was, voor het publiek, de dichteres geworden die haar incestervaringen heeft opgeschreven. Een reactie van Maaike Meijer is bij voorbaat zinloos. In een interview in Vrij Nederland van 24 december 1988 was haar al gevraagd of ze enig idee had of haar beweringen over de incest klopten. Haar antwoord: ‘Nee, en ik wil ook helemaal niet weten of ik in die zin gelijk heb.’
Vrijwel gelijktijdig verscheen kort geleden zowel bij uitgeverij Faber & Faber als bij uitgeverij Penguin de nieuwste druk van de verhalenbundel We Are Still Married, van de Amerikaanse schrijver Garrison Keillor. De Penguin-editie wordt in Nederland geïmporteerd door Penguin Books Nederland, de Faber & Faber-editie door Nilsson & Lamm. Beide zijn paperbacks, beide kosten f 16,50. Maar in de Penguin, die net iets later naar de drukker ging, staan zes nieuwe verhalen. Dat staat dan ook in kapitale letters op de omslag. Volgens de directeur van Penguin-Nederland, Peter van Gorsel, zijn die zes verhalen er op verzoek van de schrijver nog snel even tussengeschoven. Wat niet op de omslag staat, en wat Van Gorsel ook niet vertelde, is dat Faber & Faber weer twee verhalen heeft die niet in de Penguin staan. De boekwinkels zullen zelf moeten kiezen welke ze bestellen, want de twee importeurs blijven elk hun eigen boeken importeren.
‘De surrealisten zijn elkaar weer aan het vinden,’ zegt Wijnand Steemers, eigenaar van uitgeverij-antiquariaat Leida in Wageningen. Het klinkt een beetje als de palingen die terugkeren naar de Sargasso Zee om te paren. Een aantal vrijetijdsfilosofen uit de nuchtere landbouwstad Wageningen werkt aan de revival van het surrealisme in een nieuwe vorm. Een oude nonnenschool zal binnenkort een sociëteit voor surrealisten huisvesten, en Wijnand Steemers heeft samen met zijn correspondentievriend Paul Goodman het surrealistische tijdschrift Thumor opgericht: een ‘internationaal tijdschrift voor Europa en omgeving’. Onsmakelijk? Het is een samentrekking van tumor en humor, verklaart Steemers: ‘We hebben de twee woorden bijeengevoegd om het dualistische op te heffen. Tumor met humor bestrijden.’ Dat klinkt als een onuitgewerkte gedachte. De initiatiefnemers hebben dan ook nog geen vastomlijnd beeld van hun surrealisme nieuwe stijl, het ‘thumoralisme’. Sinds januari zijn er zes nummers verschenen van Thumor, maar Steemers verwacht dat het ‘thumoralisme’ pas na twintig nummers duidelijker vorm krijgt. Dat laat onverlet dat binnenkort het eerste boek in een speciaal Thumor-fonds zal verschijnen: Hiëroglyfische verhalen van Horace Walpole (vertaald door Steemers en Goodman). Thumor is niet te koop. Volgens Steemers wordt het ‘horizontaal verspreid’, waarmee hij bedoelt dat de ‘thumoralisten’ elkaar doorvertellen dat het (gratis) wordt uitgedeeld bij speciale bijeenkomsten. De eerste bijeenkomst in Amsterdam is op 9 april bij de pianobouwer Christofori (Prinsengracht 579), waar de eerste zes nummers worden uitgedeeld. Op het programma staat onder meer ‘poëzie voor geblindeerde zieners’. Dat betekent, vertelt Steemers, dat het publiek geblinddoekt naar poëzie luistert - ‘een beproefde methode’. De nieuwe filosofie, legt hij uit, is een voortzetting van dadaïsme en surrealisme, waarbij hij zelf de term subrealisme prefereert: ‘We staan open voor het onderbewuste. Het is niet moralistisch, eerder speels en fantasierijk, met een open oog en oor voor onze binnenwereld.’ Steemers heeft ook een nieuwe tijdrekening bedacht, want ‘waarom niet?’ Het is zowel een ‘thumoralistische’ als een ‘Daliaanse’ tijdrekening, omdat zijn nieuwe era begint bij de dood van de Spaanse surrealistische schilder Salvador Dali, op 23 januari 1989. De dagen zijn vernoemd naar surrealisten, de maanden naar gezichtsdelen. Hun uitnodiging voor de bijeenkomst bij Christofori is aldus gedateerd (in het Engels): Dali 2, Soupaultday, Nosemonth, en, ‘om de stemming weer te geven’, accelerando con brio!
Frans Pointl, schrijver sinds een jaar, was op 25 maart jl. in de uitzending van Adriaan van Dis. Daar kreeg hij wat hij niet wilde: onmiddellijke bekendheid. Zaterdag 31 maart moest hij met tegenzin zoveel boeken signeren bij de Amsterdamse boekwinkel Athenaeum, dat ze voortijdig waren uitverkocht. Hij is gevraagd voor interviews door vele kranten en tijdschriften, van Panorama tot het FNV-magazine - wat zijn uitgever allemaal voor hem afhoudt - en de Duitse uitgeverij Rowohlt heeft een optie genomen op zijn eerste en tot nu toe enige boek: De kip die over de soep vloog, een verhalenbundel over zijn jeugd. Het verscheen in april 1989 bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar en liep aanvankelijk redelijk, maar niet goed. Alleen de recensies waren reden voor optimisme. Er kwam een tweede druk bij de boekenclub ECI, maar ook dat maakte Pointl geen bestseller. Een interview met Frits Abrahams in NRC Handelsblad, vorig jaar december, veranderde alles. De verkoop ‘schoot omhoog’, zegt Joost Nijsen, directeur bij Nijgh & Van Ditmar, en er werd onmiddellijk een derde druk gemaakt. Drie weken geleden werd Pointl geïnterviewd door Ad Fransen van de VPRO-radio, en toen wilde Van Dis hem ook wel hebben. De boekhandel raakte door het dolle, volgens Nijsen: ‘De dag ná Van Dis was de derde druk bij ons uitverkocht - de boekhandel zelf was er vier dagen later doorheen - en de vierde druk, die donderdag 28 maart binnenkwam, was de volgende ochtend al weg.’ Op 4 april zou de vijfde druk binnenkomen, waarmee de totale oplage op ongeveer tienduizend wordt gebracht. Pointl, die helemaal geen carrière in het schrijven had voorzien, maakt nu een bundel met nieuwe verhalen: De aanraking. Die verschijnt in oktober, ook bij Nijgh & Van Ditmar, en bestrijkt de periode na zijn jeugd. Frits Abrahams leek intussen geschrokken van wat hij had aangericht. In NRC Handelsblad van 26 maart beschreef hij hoe hij het bestaan van de schrijver had ontdekt, zijn geheime telefoon- en postbusnummer had opgespoord en op hem had ingepraat, opdat de publiciteitsschuwe kluizenaar zich wilde laten interviewen en - dat vereiste extra professionele onderhandeling - laten fotograferen. Toen besefte hij eigenlijk al, schrijft hij: ‘zijn leven zou nooit meer zo zijn als vroeger’. Nu concludeert Abrahams dat roem de schrijver niet gelukkiger zal maken. Hij betreurt zijn opdringerigheid. Pointl is namelijk een man die ‘gruwt van uiterlijk vertoon’ en ‘het bestaan van een heremiet’ verkiest. Kortom, besluit Abrahams, Pointl is ‘geen boekenbalbezoeker’. Maar Pointl, die in de euforie zijn publiciteitsangst blijkbaar had kunnen afwerpen, was wél op het boekenbal. ‘Dat wilde hij wel eens meemaken,’ zegt zijn uitgever Joost Nijsen. De schrijver begreep overigens niets van die drukte. Hij begreep niet ‘dat je voor één consumptie twee consumptie-bonnen nodig had en dat iedereen daar maar kwam om op de dansvloer tussen dames met diepe decolletés een slag te slaan.’ Nijsen denkt dat het voor Pointl het laatste boekenbal is geweest. Misschien is dat een troost voor Abrahams. |
|