Voor filologen
Dmitri Nabokov belooft de lezer heel wat in de inleiding bij de editie van de brieven van zijn vader. De Selected letters 1940-1977 (redactie Dmitri Nabokov en Matthew J. Bruccoli, Weidenfeld & Nicolson, importeur Consul Books, 534 p., f 109,60) zouden Nabokovs ontwikkeling als schrijver belichten en zouden verder inzicht geven in het creatieve proces, in de universitaire bezigheden, zijn hobby's, zijn familiebetrekkingen, zijn artistieke en persoonlijke moraal, zijn humor en oorspronkelijkheid. Mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen.
Het lezen van de brieven is echter een teleurstellende ervaring. Van alles wat Dmitri belooft, krijgen we met mondjesmaat iets toebedeeld. Een groot aantal van de tussen 1923 en 1977 geschreven brieven is onpersoonlijk en gaat over zakelijke kwesties tussen Nabokov en uitgevers en tijdschriftredacteuren. Een andere reeks gaat over vertaalkwesties. Die brieven zijn moeilijk te volgen, omdat de lezer de teksten er niet bij heeft. Dat laatste geldt ook voor de recensies of artikelen waarop Nabokov in zijn brieven reageert. Nabokov was een nauwkeurig man en een zeer consciëntieus stilist. Er zijn dan ook nogal wat brieven waarin lange lijsten met correcties staan.
siegfried woldhek
Slechts zeer incidenteel gaat Nabokov echt voor een brief zitten en maakt hij er iets persoonlijks van. Wat mij betreft had deze bloemlezing brieven van meer dan vijfhonderd bladzijden heel wat kleiner kunnen zijn. Natuurlijk is het interessant de brief van Alfred Hitchcock aan Nabokov te lezen, met een verzoek om plots te leveren voor zijn films en de reactie hierop van Nabokov. Of de brieven te lezen aan zijn biograaf Andrew Field. Of te weten te komen hoe het Nabokov lukte Lolita bij de Olympia Press van Maurice Girodias in Parijs uit te geven en hoe hij tegenover de verfilming van de roman stond door Stanley Kubrick. Of de brief te lezen waarin Nabokov aan de beroemde Russische formalist Roman Jakobson te kennen geeft dat hij niet met hem kan samenwerken in verband met zijn bezoek aan totalitaire landen. Of de brief aan Katharine White van The New Yorker te lezen, waarin hij na de weigering van The New Yorker zijn verhaal ‘The Vane Sisters’ op te nemen, tekst en uitleg geeft van de sleutel en de verwijzingen in het verhaal. Maar dat alles is toch te weinig. Wel denk ik dat er voor fanatiekere Nabokov-fans dan ik ben en voor echte Nabokov-filologen nog wel meer in deze briefeditie te vinden is.
Bij wijze van troost heb ik na het lezen van deze pil met vierhonderd brieven Nabokovs meesterlijke en gestileerde autobiografie Speak, Memory weer eens ter hand genomen.
JF
Aan deze pagina werkten mee: Jan Fontijn, Niek Miedema, Carel Peeters en Diny Schouten