Hongaarse opstand
Jakob weigert weliswaar de opdracht te vervullen, maar hij zoekt Christine Cresspahl wel op. Dat brengt hem tot het inzicht van zijn liefde voor haar en levert hem ook een teleurstellende kennismaking met de samenleving in het zogenoemde vrije Westen op. Jakobs en Christines persoonlijke drama speelt zich af tegen de achtergrond van het neerslaan van de Hongaarse opstand en de Suez-crisis. Nachtelijke gesprekken met een jonge idealist die overtuigd is van de mogelijkheid van een socialisme met een menselijk gezicht maken de verwarring compleet. Ook bij de lezer, want na ruim driehonderd bladzijden weet die wel zoveel van de wereld waarin Jakob leeft, dat er tussen ongeluk, zelfmoord en liquidatie slechts minieme verschillen bestaan. In het reëel existerende socialisme anno 1956 - en, zoals we nu weten tot anno 1989 - was het immers niet mogelijk een onderscheid te maken tussen waarheid en leugen, schijn en werkelijkheid, ideaal en werkelijkheid.
Uwe Johnson wordt de ‘schrijver van de beide Duitslanden’ genoemd, een titel die hem al meteen na het verschijnen van de Mutmassungen werd verleend. Hij was eigenlijk nooit uit de DDR vertrokken, hij was slechts een grens gepasseerd. Datzelfde hebben na hem tientallen andere schrijvers gedaan, en goed beschouwd zijn al deze onvrijwillige emigranten schrijvers van de beide Duitslanden geworden, van Sarah Kirsch, Hans-Joachim Schädlich, Wolf Biermann, Erich Loest, tot Ulrich Schacht, Reiner Kunze, Günter Kunert, Monika Maron, Jurek Becker, Helga Novak en Jürgen Fuchs. Al deze schrijvers zijn immers verder gegaan met schrijven over hun land van herkomst. Ze hadden geen andere stof, ze hadden geen keus. Uwe Johnson is daarbij hun voorbeeld geweest. Vermoedens, dat waren het wat iedereen meebracht naar het Westen, maar wel vermoedens die de kracht van bewijzen hadden. Het zal nog een hele toer voor ze zijn om straks, als de DDR niet meer bestaat en de historische feiten op tafel liggen, een manier te vinden om erover te schrijven.
■