Eerzucht
‘Een ijzige, introverte persoonlijkheid,’ oordeelde de gerechtspsychiater in Neurenberg. Seyss had een subliem verstand (IQ 141), geringe contactuele eigenschappen, was weinig doortastend, maakte een hooghartige indruk, waarvoor onzekerheid althans gedeeltelijk een verklaring kan zijn. Bovenal was hij niettegenstaande jampotbril en mank been onopvallend. Dat trof een Nederlandse vertegenwoordiger in Neurenberg die hem van de eerste tot de laatste dag van het proces in de beklaagdenbank zag zitten nog het meest. Hiertegenover stond een grote eerzucht, die hem dreef tot het spelen van een rol - en een blinde verering voor Hitler. In Nederland was zijn positie moeilijk. Vanwege zijn hoge partijnummer stond hij zwak tegenover andere nazi-bonzen en zijn taak was tegenstrijdig: enerzijds moest hij van Hitler Nederland zien te winnen voor de nieuwe orde, anderzijds moest hij het ten behoeve van het Reich aan alle kanten plukken. Niet dat in voorkomende gevallen de keuze hem moeilijk viel. Hij hinkte wel, maar niet op twee gedachten. Eerst kwam Duitsland, vervolgens Duitsland en dan Nederland nog lang niet. De Nederlanders hadden van hem dan ook weinig heil te verwachten, zelfs niet de categorie die heulde met de vijand, tenminste niet die à la Mussert droomde van een zekere autonomie binnen een Germaans staatsverband. Weliswaar is Seyss nu en dan matigend opgetreden. Het tribunaal te Neurenberg heeft erkend dat bepaalde excessen geheel voor rekening van de Wehrmacht of SS kwamen en dat hij zich soms heeft verzet tegen door andere instanties geëiste, uiterst scherpe maatregelen. Zo heeft hij zich tegen het einde van de oorlog gekeerd tegen toepassing van de verschroeide-aardetactiek in ons land. Maar in het algemeen was er zelden veel aandrang voor nodig om hem te doen zwichten voor wie machtiger was dan hij. Dus werd hij medeplichtig aan de meeste misdrijven die hier door de bezetters
zijn gepleegd. Zijn zwaarste schuld is ongetwijfeld zijn aandeel in de maatregelen tegen de joden, waarvan hij een ijverig uitvoerder was. Hij stelde Heydrich voor om hier naar het voorbeeld van Praag en Wenen een Zentralstelle für jüdische Auswanderung op te richten. Presser zegt dan ook: ‘Van hem hadden de Nederlandse joden niets, maar dan ook niets te hopen.’
Seyss-Inquart
anp
Behalve op Wagner was Seyss dol op Bach, Bruckner, Beethoven, Mozart en hij kon heel erudiet redekavelen over de Nederlandse schilderkunst uit de zeventiende eeuw, maar was Kultur nu de sleutel tot zijn persoon? Veeleer lijken mij dat eerzucht en koele berekening. Zijn politieke doen en laten was er in de eerste plaats op gericht om de Führer te behagen. Daar zal toewijding bij hebben gezeten, maar vooral toch de drang om op te klimmen in de nazi-hiërarchie. Zijn ambitie was in Nederland het karwei zo goed mogelijk te klaren, dat wilde zeggen tot genoegen van de grote baas, en dan promotie: minister van Buitenlandse Zaken.
In Neurenberg maakte hij voor zover mogelijk geen al te beroerde indruk. Als enige beklaagde was hij het eens met de verklaring van Speer inzake de collectieve verantwoordelijkheid van Hitlers managers, ook al was het Derde Rijk een totalitaire staat. In zijn slotwoord verklaarde hij met betrekking tot de Führer dat hij vandaag niet ‘Kruisig hem!’ kon roepen, nadat het gisteren ‘Hosanna!’ was geweest. Zijn meeste medebeklaagden hadden daar in het geheel geen moeite mee. Maar wat de Endlösung betrof, was zijn naam Haas. Hij hield vol dat hij pas tijdens het proces had vernomen dat er met de joden in het oosten nare dingen waren gebeurd. Natuurlijk loog hij dat hij barstte. In de emotieloze taal van de rechtbank heet het: ‘Gezien het bewijsmateriaal en op grond van zijn officiële functie kan aan deze bewering onmogelijk geloof worden gehecht.’ Hans Frank zei het zo tegen de gerechtspsycholoog Gilbert: ‘Laat niemand u wijsmaken dat ze van niets wisten.’
Schuldig bevonden aan misdrijven tegen de vrede, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de mensheid, werd Seyss veroordeeld tot de strop. ‘En zo eindigde de ongekroonde koning, heerser over negen miljoen mensen: opgehangen, van zijn kleren beroofd en de as van zijn lijk door de wind verstrooid,’ aldus Seyss' verdediger Steinbauer in zijn boek over zijn ervaringen als verdediger in Neurenberg.
Neuman heeft zijn boek als motto een uitspraak van Graham Greene meegegeven, waarin deze zegt dat het tot de taak van een schrijver hoort om sympathie te winnen voor onsympathieke karakters. Dusdoende wordt aangetoond dat de schurk in feite menselijk is en mededogen verdient. Ik heb deze biografie met genoegen herlezen, maar enig mededogen voor de beschreven persoon heeft ze mij niet bezorgd. Opmerkelijk vind ik de uitsmijter: ‘Hitler had Nederland een “Draufgänger” kunnen sturen. Hij stuurde ons Seyss-Inquart.’ Alles goed en wel, mits dit niets ten gunste van Seyss wil zeggen. Niemand wordt ontlast door het feit dat er nog grotere fielten bestaan dan hij. En je moet er toch niet aan denken dat het nog erger had gekund. Seyss was waarlijk erg genoeg.
■