Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneWat las hij, de avond dat hij stierf? Hij werd gevonden in de vroege ochtend van de negentwintigste september 1978, door de oude non die hem iedere morgen zijn koffie bracht. Ze trof hem aan in bed, met het licht aan, zijn bril op zijn neus; hij zou voor het slapen gaan nog wat hebben gelezen en toen, plotseling, onverwacht, zijn laatste adem hebben uitgeblazen. Maar wat? Wat was het laatste woord dat hij tot zich nam? Een mysterie. In de verklaring die de Vaticaanse radio later die dag deed uitgaan, stond dat Johannes Paulus I, papa Luciani, de lachende paus, deze wereld had verlaten met De navolging van Christus van Thomas à Kempis in zijn handen, de religieuze klassieker die zijn favoriet heette te zijn. Dat klonk gepast, en het omgaf zijn plotselinge dood na slechts drie-en-dertig dagen op de Heilige Stoel met een zweem van de eenvoud en oprechte devotie waarmee zijn naam in die korte tijd synoniem was geworden. Te mooi voor woorden. En al snel kwamen de geruchten. De paus zou niet zomaar gestorven zijn, hij zou vermoord zijn. Door wie? Door vrijmetselaars, door de mafia, door corrupte bankiers, door wraakzuchtige kardinalen. En met de speculaties over de aard van zijn overlijden, kwamen ook de wilde verhalen over zijn Laatste Lectuur. Het Vaticaan zelf liet gauw weten dat het inderdaad niet het boek van Thomas à Kempis was geweest waarmee Albino Luciani door de poorten van het paradijs ging, maar een bundel verzamelde preken en redevoeringen. Te laat. Andere bronnen beweerden al dat de paus in het uur van zijn dood een kritische rede doornam waarin hij zich tot de machtige Jezuïeten-orde zou richten. ANSA, Het Italiaanse persbureau, meldde weer iets heel anders; de paus werd gevonden met een lijst waarop de nieuwe benoemingen in de Curie vermeld stonden. Maar er was nog meer: mensen die ervan overtuigd waren dat het moord was, beweerden dat de paus de brief in zijn handen had gehad waarin hij het ontslag aankondigde van de schurk in de meeste komplottheorieën, de diabolische aartsbisschop Paul Marcinkus, spin in een web van financiële schandalen, beter bekend als ‘The Chink’. Anderen wisten zeker dat de simpele paus iets onschuldigs en kinderlijks aan het lezen was, een cowboy-verhaal of, wie weet, de avonturen van zijn geliefde Pinocchio. En last but not least waren er degenen die achter de façade van heiligheid enkel en alleen schijnheiligheid vermoedden; de paus las een vunzig pornoboekje toen zijn hart stil bleef staan. John Cornwell vermeldt en ontkracht de meeste verhalen in A Thief in the Night, zijn ‘officiële’ onderzoek naar de dood van Johannes Paulus I. Wat werkelijk opvalt aan al die verschillende geruchten is dat er zoveel belang gehecht werd aan wat de man las toen hij overleed. Waarom was die kwestie zo fascinerend? Maakte het iets uit? Objectief gezien staat zijn bedlectuur natuurlijk volkomen los van zijn doodsoorzaak. Zelfs al zou Luciani een rapport over Roberto Calvi, Paul Marcinkus, de mysterieuze P2-loge van Lucio Gelli en over de Banco Ambrosiano in zijn handen hebben gehad, dan nog zou dat op geen enkele manier bewijzen dat hij vermoord is. Boek en lezer: voor ons zijn die twee altijd nauw met elkaar verbonden. Onwillekeurig spiegelt in onze ogen het boek de lezer. Vandaar dat iedereen de dode paus het boek in zijn handen drukte dat volgens hem het best bij zijn persoonlijkheid of bij de vermeende omstandigheden van zijn dood paste. Komplottheoretici geven hem papieren over een komplottheorie, oprechte gelovigen een oprecht gelovig werk, jezuïetenhaters een rede tegen de jezuïeten, papenhaters geven hem porno. Of zoals een van de priesters in Cornwells boek het uitdrukte: ‘Ze hadden kunnen zeggen dat hij The Daily Telegraph las, of Ulysses van Joyce, of een blad met naakte vrouwen... begrijpt u? Of met homoseksuelen.’ In het geval van Johannes Paulus I spiegelt zijn bedlectuur vooral de geest van de betrokkenen. Je bent wat je leest, vooral in de ogen van anderen. Niet alleen gezichten, maar ook boeken zijn voor ons nog altijd spiegels van de ziel. En zoals we uit iemands persoonlijkheid het bijpassende hoek afleiden, zo zien we in het boek een glimp van het karakter van de lezer. De vreemde tegenover je in de trein; wat leest hij? Een dikke roman of Management voor beginners? Een gebonden boek of een tientjespocket? Het kroonboek van de boekenclub of een deel van een verzameld werk? Stendhal? Bomans? Shakespeare? Chandler? Kavavis? Aha. |
|