Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenUitgeverij Bert Bakker mag eindelijk officieel weg bij Wolters-Kluwer om zelfstandig verder te gaan. De aandelen zijn gekocht door Victorine BV, waar Bert Bakker en Van Lanschot Bankiers samen in deelnemen (niet Victorine Hefting, Bert Bakkers tante; de naam is slechts een ‘hommage’, aldus de uitgever). Bert Bakker heeft redacteur Frits van der Meij benoemd als opvolger voor de onlangs vertrokken hoofdredacteur Mai Spijkers, die uitgeverij Prometheus heeft opgericht.
Vijfentwintig jaar schreef Andreas Burnier (pseudoniem van de criminologe prof. dr. C.I. Dessaur) tot wederzijds genoegen haar boeken voor uitgeverij Querido. Haar laatste boek, Gesprekken in de Nacht (uit 1987) liep volgens directeur Ary Langbroek ‘heel redelijk, zoals alle essaybundels van mevrouw Burnier’. Toen ze kortgeleden het manuscript opstuurde voor een bundeling essays en toespraken van de laatste drie jaar, kreeg ze een kort briefje met de boodschap dat Querido het ‘in deze vorm’ niet wilde uitgeven. Ze schreef, naar eigen zeggen, een brief terug, of er niet even over gepraat moest worden. Ze zegt: ‘Ik wilde weten of er soms iets mis mee was. Ik had eigenlijk een moeilijk gesprek verwacht, met iemand die me zo beleefd mogelijk probeert te vertellen waarom het boek niet goed is.’ Maar ze kreeg alweer een afwijzende brief, vertelt ze. Toen stapte ze naar uitgeverij Meulenhoff, ‘omdat het ook een goede uitgever is’. Laurens van Krevelen, directeur van Meulenhoff, zag er wél wat in. Vroeg in het najaar zal het verschijnen, met als waarschijnlijke titel De Achtste Scheppingsdag (naar haar afscheidscollege aan de universiteit van Nijmegen, in 1988). Ary Langbroek geeft een andere versie van de briefwisseling. Hij zegt: ‘Het komt eens in de tien jaar voor dat je een goede schrijver adviseert om iets niet op zo'n manier te doen. Ik liet in de brief een opening om er verder over te praten, maar het viel bij haar niet in goede aarde. Ze schreef direct terug dat ze met het manuscript naar Meulenhoff was gestapt. Toen heb ik haar nog een brief geschreven, maar ze kwam er niet meer op terug.’ Volgens Langbroek is het voor een uitgever ‘niet het enige criterium’ of een boek goed verkoopt. Hij wil niet vertellen waarom hij juist dit boek niet wilde uitgeven. ‘Dat is een zaak tussen mevrouw Burnier en haar uitgever.’
Hollywood, A Novel of the Twenties is de nieuwste roman van de Amerikaanse schrijver Gore Vidal. Hij verscheen twee maanden geleden bij de Engelse uitgeverij André Deutsch; deze maand verschijnt het boek bij Alfred A. Knopf in Amerika. Importeur Nilsson & Lamm in Weesp, die onmiddellijk een zending bestelde om Knopf-importeur Van Ditmar in Amsterdam voor te zijn, ontdekte dat er met zwarte viltstift handtekeningen van de auteur in waren geschreven. Niemand bij Nilsson & Lamm kon geloven dat Vidal dat echt had gedaan. Allemaal meenden ze, vertelt medewerkster Ineke Boerrigter, dat de handtekeningen waren gedrukt. Maar toen ze een aantal boeken naast elkaar legden bleken de handtekeningen te verschillen, waarop de importeur onmiddellijk de tekst Persoonlijk gesigneerd door de auteur! in de advertentie liet opnemen. Een woordvoerder van de Engelse uitgever André Deutsch verzekert dat ze niet allemaal zijn gesigneerd. Alleen bij het warenhuis Harrod's in Londen zijn er driehonderd met handtekening verkocht. Nilsson & Lamm ging het ook uitzoeken en deed een ontdekking. Vidal, die in Rome woont, had andere verplichtingen op het moment dat de uitgever de ‘promotionele activiteiten’ rondom de presentatie van het boek zou beginnen. Daarom had de uitgever hem van tevoren, op een festival in Edinburgh, augustus vorig jaar, alvast duizend handtekeningen laten zetten op voorgedrukte titelpagina's, die later zouden worden ingebonden. Van die duizend boeken mét handtekening heeft Nilsson & Lamm er 250 gekregen. Van Ditmar heeft ook een bestelling gedaan, bij Alfred Knopf. Daar zaten geen handtekeningen bij.
Joost de Wit, voorzitter van PEN-club Nederland (en directeur van de Stichting voor Vertalingen), zal op het internationale PEN-congres in mei op Madeira voorstellen dat westerse uitgevers een symbolisch bedrag aan royalties overmaken voor de boeken van Chinese schrijvers die in het westen worden gepubliceerd. Omdat China nog steeds niet is aangesloten bij de Berner Conventie voor auteursrechten, en dus geen royalties betaalt voor vertalingen, betalen andere landen niet aan China. Volgens Joost de Wit zouden dissidente schrijvers er zeer mee zijn geholpen, hoewel hij nog niet weet hoe het moet worden georganiseerd. Bij dissidente Oostblok-schrijvers was het over het algemeen beter geregeld. György Konrád, sinds kort over de hele wereld vertegenwoordigd door uitgeverij Van Gennep, kreeg zijn royalties via een familielid in Parijs, Vaclav Havel werd betaald via een kleine uitgeverij in Engeland (Pulse Publications) die de rechten beheert. De Rus Abram Terts (pseudoniem voor Andrei Sinjavski), een van de eerste dissidente schrijvers die midden jaren zestig buiten Rusland publiceerden (in Nederland bij Van Gennep) kreeg zijn geld via een agent in Parijs. Poolse en Russische schrijvers worden vaak vertegenwoordigd door Franse uitgevers. DDR-schrijver Stefan Heym (pseudoniem van Hellmuth Fliegel) heeft al twintig jaar een agent in Zwitserland. Haalt de Sovjet Unie 1984 van Andrej Amalrik verscheen in 1970, toen hij nog in Rusland woonde, bij de inmiddels opgeheven boekenuitgeverij Elsevier; in 1984, na zijn dood, verscheen een herdruk bij Veen. Amalriks Niet Begeerde Reis naar Siberië verscheen in 1969 bij Van Oorschot, net als Wat Ik Zeggen Wou (1969) van Anatoli Martsjenko en Jongensjaren in de Gevangenis (1973) van Pjotr Jakir. Amalriks manuscripten zijn destijds over de grens gesmokkeld in opdracht van de Amsterdamse slavist Karel van het Reve, die voor het beheer van de auteursrechten van Russische schrijvers de (nu ‘slapende’) Alexander Herzenstichting heeft opgericht. Honoraria werden overgemaakt aan de stichting, die het in geld of goederen naar Rusland smokkelde, of het bewaarde tot de schrijver in het Westen kwam. Van Oorschot heeft een ton gereserveerd op de bank voor de schrijvers uit de reeks Russische Miniaturen van wie niet bekend is hoe ze hun geld moeten krijgen. Vorig jaar betaalde de uitgever via een tussenpersoon een honorarium aan Grigori Baklakov. Steeds vaker worden de rechten verkocht door officiële bureau's: VAAP in Rusland, Dilia in Tsjechoslowakije en Artisjus in Hongarije (ze staan ook op de Frankfurter Buchmesse). Van Gennep kocht Konráds eerste boek, De Bezoeker, via Artisjus. Vorig najaar verscheen bij Van Gennep De Ster van Josef Roubicek, van de dissidente, in 1959 overleden Tsjechische schrijver Jiri Weil (met een nawoord van Philip Roth, die de schrijver had ‘ontdekt’ voor het westerse publiek). De rechten werden gekocht van Dilia, hoewel Weil officieel nog niet was gerehabiliteerd (inmiddels wel). Dilia heeft het geld betaald aan Weils weduwe.
Het Central and East European Publication Project, opgezet in 1986, geeft financiële steun aan schrijvers in Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenië en Joegoslavië, die moeite hebben om hun werk gepubliceerd te krijgen (zowel in hun eigen land als daarbuiten). Het wordt gefinancierd door onder meer de Europese Culturele Stichting en de Ford Foundation, en ondanks de liberaliseringen in het Oostblok is er voorlopig geen sprake van dat het project stopt. Het budget was vorig jaar 474.000 dollar. Daarvan ging 380.000 dollar naar schrijvers (die in de meeste gevallen in West-Europa wonen) en uitgevers van samizdat-tijdschriften, de rest werd gebruikt om vertaling en verspreiding in andere landen mogelijk te maken. Een klein secretariaat in Oxford selecteert de subsidieaanvragen en een comité onder leiding van de Duitse socioloog-politicoloog-econoom Ralph Dahrendorf beslist welke schrijvers steun krijgen. Om het geld aan de schrijvers te kunnen betalen werden andere, deskundige organisaties ingeschakeld. Tsjechische schrijvers, bijvoorbeeld, kregen hun geld tot voor kort via het kantoor van de Charta '77 Foundation in Stockholm (voorzitter Frantisek Janouch, die in 1986 in Rotterdam de Erasmus-prijs van Vaclav Havel in ontvangst heeft genomen en daarbij de door minister Van den Broek gekuisde rede heeft uitgesproken). Met Hongaarse schrijvers ging het eenvoudiger. Zij kregen het geld meestal rechtstreeks. Een van de gesubsidieerde projecten is een Duits-Hongaarse serie (Literarische Briefe Keulen/Irodalmy Levelek Boedapest), waarin een manuscript van György Konrád verscheen. |
|