Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneOnlangs sprak ik in Den Bosch over het verschijnsel consumptieliteratuur, ofte wel flutromannetjes, ofte wel boeketboekjes. Het geheel ging door voor een literaire avond, maar bleek achter mijn rug gesponsord door de uitgever van de Bouquet-reeks. Een managerstype met een vastgeroeste glimlach deelde stapels romantische lectuur uit en overhandigde me trots een exemplaar van Duizend kussen, het duizendste deeltje van de reeks. Blijkbaar doet de uitgever van deze pulplectuur een gooi naar de literatuur. Niet alleen door zich in te werken in het literaire lezingencircuit en volgens de vertrouwde Tupperware-methode stapels ongaar proza aan onschuldige huisvrouwen te slijten, maar ook via de auteurs van Echte Literatuur; toen Duizend kussen eind verleden jaar het licht zag, werd een aantal schrijvers gevraagd schriftelijk kritiek op het boekje te geven. Ik weet niet hoeveel auteurs zich hebben laten verleiden, maar het was een handig ideetje van de uitgever om hun pulp met echte literatuur te associëren. Eerder was hem dat al gelukt door in iedere openbare bibliotheek een flinke kast boeket neer te zetten. In ons land zijn nu bijna honderd miljoen zwijmelromans verkocht: moet je je er nu nog over opwinden? In de jaren zeventig waren er talloze literatuurwetenschappers die er tot diep in hun hart van overtuigd waren dat alles waar het geschreven woord aan te pas kwam, ook meteen literatuur was. Wie durfde te beweren dat het ene boek beter was dan het andere, was elitair, intellectueel en autoritair; allemaal typische scheldwoorden uit mijn jeugd. Maar vandaag de dag is het allang niet meer sjiek of tegendraads om het damesgenre te verdedigen als echte bellettrie; dat is tegenwoordig weer gewoon dom. Alleen aan de universiteiten zitten nog enkele halfdebielen die vinden dat Gevangen door een kus helemaal niet onder doet voor Oorlog en Vrede. En de feministen? Feministen hebben altijd in hun maag gezeten met het genre. Enerzijds was dergelijke lectuur natuurlijk opium voor huisvrouwengeesten; in de wereld van de boeketreeks bestaat het paradijselijk ideaal immers uit het fijn en volledig onderworpen zijn aan een rijke man met een kasteel of aan een chirurg met stevige handen en een specialisteninkomen. Aan de andere kant maakt het genre van de damesroman onmiskenbaar deel uit van de vrouwelijke literaire traditie. Zonder de damesroman was Jane Eyre niet geschreven. Het was dus niet verwonderlijk dat aan het begin van de jaren tachtig een feministisch schrijfsterscollectief de eerste damespulproman publiceerde. En ik heb ook wel eens een schrijfster ontmoet die zich enkel en alleen bezighield met het in elkaar zetten van, zoals zij het uitdrukte, ‘lesbische liefdesromans’, geheel volgens het traditionele boeketrecept, maar dan met enkel vrouwen in de hoofdrollen. Die halfslachtige houding van het feminisme is dus wel te begrijpen. Aan de ene kant is het genre traditioneel en, zoals dat heet, rolbevestigend, aan de andere kant is het typisch vrouwelijk (het is een handig fabeltje dat boeketboekjes eigenlijk door mannen geschreven zouden worden). Want het meest opvallende aan de zogenaamde triviaalliteratuur is natuurlijk dat het lezerspubliek zo streng is afgebakend op geslacht; het zijn traditioneel alleen vrouwen die het tot zich nemen. Dat is meer dan frappant, want er is eigenlijk maar één ‘literair’ genre dat net zo aan één bepaalde lezersgroep is gebonden, in dit geval alleen mannen. En opvallend genoeg is dat ook een genre waarover discussies - net als hij het boeketgenre - altijd uitmonden in een moreel oordeel; bent u voor of tegen? Ik bedoel natuurlijk de pornografie. De boeketreeks is traditioneel voor vrouwen, de pornografie - alweer traditioneel - voor mannen. Beide genres hebben een bevestigende functie; de lezer weet wat hem of haar te wachten staat. Beide genres vervullen een doorsneebehoefte van de geslachten. Beide beantwoorden aan de cliché-fantasieën van de lezers. Het schrijven ervan is, kortom, een invuloefening, geen kwestie van kunst, maar van produktie. En daarom hebben beide genres niets met literatuur te maken, zoals al het geschrevene dat zich op ‘doelgroepen’ richt. Literatuur ontregelt, lectuur bevestigt. De boeketreeks als pornografie voor vrouwen; het zou verklaren waarom vrouwen in de regel geen bevrediging vinden in de doorsnee, voor hetero- en homoseksuele mannen bestemde pornografie en ook waarom de zoete droomwereld van Bouquet en aanverwante reeksen niet appelleert aan de behoeften van een mannelijk lezerspubliek. Ook de verschuivingen zijn veelzeggend: de boeketboekjes worden de laatste jaren steeds pornografischer, terwijl de pornografie steeds romantischer wordt. En als er geoordeeld moet worden: er is niets tegen de boeketroman, zolang het genre zich maar bij zichzelf houdt. Het wordt pas kwalijk wanneer de Literatuur er bij komt kijken. Zoals er niets erger is dan kunstzinnige porno, zo is er geen grotere gruwel dan verboekettiseerde literatuur; dezelfde stukgekookte sjablonen, dezelfde oudbakken clichés, maar overgoten met een sausje van bellettrie en ‘moderne’ opvattingen. Wat dat betreft loopt er een rode draad van de damesroman naar de vrouwenroman. Zoiets zei ik ook in Den Bosch, maar de vertegenwoordiger van Harlequin Holland was niet onder de indruk. Hij drukte me stralend een zwaar verzilverd sculptuur in mijn handen, met de complimenten van de uitgever, en met een officieel echtheidscertificaat; altijd het beste bewijs dat het rotzooi is. |
|