Fabelachtig
Het lijkt erop dat fabels over het algemeen niet meer zoveel gelezen worden. De didactische, belerende kant van de fabels wekt een zekere irritatie. Toch verschijnen er vrij regelmatig nieuwe uitgaven. Dat zal zeker zijn omdat nog genoeg mensen ze aardig vinden, maar een niet onbelangrijk motief moet zijn dat het voor tekenaars aardig materiaal is om te illustreren. Er zijn dan ook talloze uitgaven van de fabels van Aesopus (zelfs de Amerikaanse cartoonist David Levine, tekenaar van de schrijversportretten in The New York Review of Books, publiceerde zo'n tien jaar geleden zijn versie). Ook als men een beetje is uitgelezen op fabels zal men er toch niet gauw op uitgekeken raken bij het zien van de The Medici Aesop, de boekuitgave van een handschrift uit de vijftiende eeuw dat oorspronkelijk in het bezit was van een telg van de Medici (uitgegeven door Harry N. Abrams New York, geïmporteerd door Harry N. Abrams, Bentveld, f 111,60). Het handschrift is in het bezit van de New York Public Library en daar bekend als de ‘The Spencer Aesop’, genoemd naar de man die de bibliotheek financieel in staat stelde het te verwerven. Het uitzonderlijke aan het manuscript (van het formaat van een gestrekte hand) zijn de miniaturen: op elke pagina een schilderijtje waarvan de kleuren nog even helder zijn als ze oorspronkelijk moeten zijn geweest. Dat de plaatjes zo bijzonder zijn heeft een duidelijke reden: ze zijn met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van Gherardo di Giovanni (1444-1497), generatiegenoot van Botticelli, Ghirlandaio en Da Vinci en door Vasari zozeer bewonderd dat hij er een heel hoofdstuk in zijn vermaarde boek aan wijdde. Er is nog menig fresco of mozaïek van hem in Italië (vooral Florence) te zien. Het manuscript dateeri wellicht uit 1488. Gherardo's miniaturen verbeelden de fabels, maar het zijn geen statische plaatjes: het
zijn uitgekiende composities waarin in één illustratie de ontwikkeling in de fabel wordt getoond door middel van twee, soms drie op elkaar volgende scènes. De fabel over de waarzegger die zo slecht waarzegt dat hij niet kan voorzien dat zijn eigen huis wordt leeggehaald krijgen we te zien in drie in elkaar overlopende situaties: hij is druk aan het waarzeggen, we zien de dieven de benen nemen en we zien ze er met de buit vandoor gaan - alles op het formaat van 10 × 5 centimeter. Het manuscript bevat 144 van deze kleinoden; het kan wedijveren met de vooral religieuze middeleeuwse handschriften en miniaturen die momenteel in het Utrechtse Catharijneconvent te zien zijn (en waaraan Kunstschrift 6, 1989 geheel is gewijd).
CP