Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdBas HeijneEerst waren het spieren, nu zijn het hersens. De sportbroekjes en de lendendoeken, de gezwollen aderen, de zweetdruppels op de massieve tors, het is van de ene dag op de andere verdwenen. In plaats daarvan: een elegant Italiaans kostuum en een intelligent brilmontuur. De overspelige sportvrouw met siliconenborsten werd vervangen door een mooie vriendin waarmee je je gerust kunt vertonen bij lezingen en tentoonstellingen. En: het machinegeweer heeft plaatsgemaakt voor een schilderkwast. Maar dat zijn slechts de uiterlijkheden. Ook van binnen heeft een grote verandering plaatsgevonden: ‘Ik was het die de klappen kreeg toen er een reactie kwam op de Rambo-trilogie. De meeste schrijvers op de wereld zijn idealisten en liberalen. Daar kun je niet omheen. Rambo vertegenwoordigt de imperialistische militaire machinerie. Conservatisme, Hawkism. Ik speel een rol. Ik word betaald om het scenario te spelen. Maar ze hebben mij geïdentificeerd met zijn denkbeelden. De volgende Rambo (...) zal geen lang haar hebben en geen bandanna, hij zal niet alleen in eenlettergrepige woorden spreken, en het zal nooit meer militaristisch worden. Misschien wordt het een ecologische oorlog, maar ik zal nooit meer tegenover een politieke tegenstander komen te staan. Nooit meer.’ Wat hem overeind hield in de moeilijke jaren die achter hem liggen, was het schrijven: ‘Hier, 243 bladzijden en elk ervan was een soort transfusie. Ik schrijf snel en doe het uit noodzaak, sterker nog, het is mijn redding geweest. Maar ik houd er niet van want je gaat er kapot aan, het haalt alles uit je, het zuigt je leeg, het maakt je ouder, het is frustrerend, het vervreemdt je.’ Ook naar buiten toe is alles kunst. De nieuwe Sylvester Stallone is een groot verzamelaar van moderne meesterwerken. Aanvankelijk deed men nogal sceptisch toen hij begon te kopen. ‘Eerst deden ze nogal uit de hoogte,’ bekent de herboren filmster aan de interviewer van het Engelse filmblad Empire. ‘Zo van “hier hebben we de nouveau riche die geen benul van kunst heeft”. Maar toen mijn collectie groter werd en ik meer eclectisch en omdat ik kunst heel goed begrijp, begonnen ze me serieus te nemen. Hoewel sommige mensen me nog altijd niet accepteren zoals ze Madonna accepteren (die op de lijst van de honderd belangrijkste verzamelaars staat) of Jack Nicholson, of Steve Martin, wier verzamelingen op geen enkele manier ook maar in de buurt komen van de mijne.’ Wat verzamelt de kenner Stallone? Bekende namen, vooral. Rodin, Magritte, Kiefer (de onwetende journalist, duidelijk niet zo'n grote kunstliefhebber als Rocky, spelt het als ‘Kefor’), Degas, Dali, Bacon, Hockney. ‘It's all over the place - and it's good!’ Wanneer Stallone over zijn collectie meesterwerken praat, raakt hij bevangen door eenzelfde enthousiasme als waarmee zijn afgezworen alter-ego's een paar jaar geleden lelijke spleetogen in de jungle neerlegden. ‘Wanneer ik je zeg dat ik een sculptuur van Boyd Webb - twee reusachtige tanden die een stel violen opeten - naast een Rodin heb staan, zeg jij natuurlijk: “God bewaar me!” Maar je zult zien dat het werkt! Grote kunst gaat heel goed samen met grote kunst. Het is alsof je de gasten voor een feestje uitkiest: wil je ze allemaal van hetzelfde soort of wil je het interessant maken? Dan kies ik voor interessant. We kijken tegen kunst op met een te grote eerbied. Die kunstenaars waren spelers, minnaars, bon-vivants. Ze waren gemeen en net zo achterbaks en schofterig als ze in de filmwereld zijn. (...) Ik koop van ieder jaar het beste, dan doe ik het hele zaakje de deur uit en begin ik weer van voren af aan.’ Als een betere investering? vraagt de interviewer. Nee, zegt Stallone, ik kan geen tien jaar tegen hetzelfde schilderij aankijken. ‘Minor works, you trade. Zelfs ik heb ruimtetekort. Wat het geld betreft... als ik een Bacon koop voor $300.000, - en hem voor 2,5 miljoen dollar verkoop, ga ik er geen Porsche van kopen. Ik neem die 2,5 miljoen en gebruik het als een begin voor een Picasso, een Chirico, een Modigliani. I'll just trade up.’ John Rambo als kunstkenner, Rocky als collectioneur. Natuurlijk is Stallone niet veranderd; hij is precies dezelfde gebleven. Er is maar een verschil: zijn kolossale wansmaak richt zich niet meer op alles wat lichamelijk is, maar op de produkten van de geest. Eerst geloof je je ogen niet, het aplomb waarmee het gebracht wordt, het is allemaal te komisch voor woorden (minor works, you trade), maar dan sterft de glimlach op je lippen. Al snel wordt duidelijk dat het niet de wansmaak is van een eenling, een domme schertsfiguur: net als in zijn militaristische macho-dagen, weerspiegelt Stallone opnieuw de tijdgeest. Was hij maar gewoon Rambo gebleven. Stallone is een lachspiegel, maar wel een echte spiegel: alle overheersende obsessies van vandaag de dag vind je in zijn verhaal terug. Het is alleen uitvergroot tot lachwekkende proporties, als in een stripverhaal; het milieu als boeman, de cultuur volgens het profijtbeginsel, de topkunst als afgod. Kunst wordt beoordeeld op zijn geldwaarde en op het karakter van de mens achter het kunstwerk. En je kunt er niet te lang naar kijken, want er is nog zoveel meer. ‘Zelfs ik heb ruimtegebrek.’ Stallone is de vleesgeworden massacultuur, plat, vraatzuchtig, belachelijk, onwerkelijk, maar allesoverheersend. In hetzelfde vraaggesprek bekent hij dat ook hijzelf het penseel ter hand heeft genomen. Over een paar maanden heeft hij zijn eerste expositie. |
|