Een nacht van een heel boek lang
Het strijdlustige geheugen van Jorge Semprún
De grote reis door Jorge Semprún Vertaling Jean Schalekamp Uitgever Meulenhoff, 192 p., f 24,50
Maarten Steenmeijer
Het was een moedig en gelukkig besluit van Wim Kayzer de Spaanse schrijver (en inmiddels ook minister van Cultuur) Jorge Semprún (1923) uit te nodigen voor Nauwgezet en wanhopig, de adembenemende VPRO-serie waarin de Europese geschiedenis vanaf ongeveer de Eerste Wereldoorlog voorbijtrok aan de hand van de levensverhalen van een viertal schrijvers. Kayzers beslissing was moedig omdat vrijwel niemand in Nederland Semprún kende, en gelukkig omdat diens leven zo ongeveer een dwarsdoorsnede van de contemporaine geschiedenis van West-Europa te zien geeft. En ook omdat Semprún in staat bleek helder, scherpzinnig en wars van enige pathetiek terug te blikken, zonder dat je het gevoel kreeg naar iemand te luisteren die het hart voor het hoofd had ingeruild.
Semprúns vader behoorde tot het republikeinse - ‘rooie’ - kamp, waardoor het gezin tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) gedwongen was naar Frankrijk te vluchten. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog ging Semprún er in het verzet. In 1943 - Semprún was nog maar twintig jaar oud - werd hij opgepakt door de Duitsers en op transport gezet naar Buchenwald, waar hij twee jaar gevangen zat.
Jorge Semprún
peter mariouw smit
Na de bevrijding wordt Semprún een van de kopstukken van de Spaanse communistische partij, die vanuit Parijs het regime-Franco bestoken. Zijn afkeer van het stalinisme brengt hem echter in conflict met zijn collega's, met als gevolg dat hij in 1964 uit de partij wordt gezet.
Het royement stelt Semprún in de gelegenheid een lang gekoesterde wens te realiseren: schrijven. Zijn onderwerpen stonden waarschijnlijk al vast, want iemand met zo'n veelbewogen leven heeft, denk ik, weinig keuze: de eigen ervaringen zijn zo dominant, dat ze er geen genoegen mee zouden nemen als ze niet als eerste aan het papier worden toevertrouwd. Toch vraagt Semprún in de romans en filmscripts (Les routes du Sud; Z) die hij vervolgens schrijft opvallend weinig aandacht voor zichzelf. Altijd is zijn eigen geschiedenis nauw verweven met die van zijn lotgenoten en met de Geschiedenis.
Semprúns eerste roman, De grote reis (1963; evenals zijn meeste andere werken in het Frans geschreven), speelt zich af tijdens de laatste nacht die de ik-figuur doorbrengt in de trein die hem naar het concentratiekamp Buchenwald zal voeren. Dat de nacht een heel boek duurt, is onder meer te danken aan de uitzwermende gedachten die de verhaallijn voortdurend onderbreken. Ze lopen uiteen van de vraag onder welke omstandigheden iemand doorslaat tijdens een verhoor tot een introspectie over het gevoel je in het diepst van je hart een vreemdeling te weten.
Maar de nacht duurt vooral zo lang omdat heden, verleden en toekomst van de hoofdpersoon er samenkomen. De verteller - die met Gérard, zijn pseudoniem uit het verzet, wordt aangeduid - heeft de mogelijkheid hiertoe geschapen omdat hij de nacht pas zestien jaar later op schrift stelt. De reden dat hij dit niet eerder heeft gedaan, wordt bijna terloops vermeld: de ervaringen moesten eerst worden vergeten voordat ze toegang konden krijgen tot het geheugen.