Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenHet conflict tussen de uitgeverijen Bzztôh en Nijgh & Van Ditmar over het werk van de schijver en dichter J. Slauerhoff is opgelost. Wat de dagbladen er tot nu toe over schreven klopt niet, zegt Nijgh & Van Ditmar-redacteur Vic van de Reijt. De juiste lezing is de volgende. Tussen 1940 en 1958 verschenen bij Nijgh & Van Ditmar zeven delen verzameld werk van Slauerhoff (proza, poëzie en beschouwingen), bezorgd door Kees Lekkerkerker (in eigen beheer publiceerde hij een achtste deel en ook nog een dagboek). Na een meningsverschil tussen Lekkerkerker en zijn uitgever werd besloten dat Nijgh & Van Ditmar en Bzztôh samen een herziene editie van het proza zouden uitgeven, in zes delen: Bzztôh een gebonden versie, Nijgh & Van Ditmar telkens een half jaar later een goedkopere paperback-editie. Sinds 1982 verschenen er vier delen: Het Lente-eiland en andere verhalen (1982), Het verboden Rijk (1982), De Opstand van Guadelajara (1983) en Verwonderd saam te zijn (1987). Dit jaar zullen Schuim en As en Het Leven op Aarde nog verschijnen, maar Bzztôh is daar niet meer bij betrokken. Tot het verdriet van Lekkerkerker en de woede van Nijgh & Van Ditmar had Bzztôh de eerste vier delen al in 1988 verramsjt, waarmee ze goedkoper werden dan de paperbacks. Samen daagden ze daarom Bzztôh voor de Haagse rechtbank, die op 18 december in kort geding een uitspraak zou doen. Op het laatste moment werd het geding uitgesteld (‘aangehouden’) en rondom de jaarwisseling, zegt financieel directeur van Bzztôh Arend Meijboom, werd een schikking getroffen. De overeenkomst tussen de twee uitgevers werd ontbonden en de rechten van de (nieuwe) editie-Lekkerkerker kwamen helemaal in handen van Nijgh & Van Ditmar. Strenge afspraken over stilzwijgen verhinderen zowel Meijboom als Van de Reijt enige verdere mededeling te doen. Kees Lekkerkerker, inmiddels bijna tachtig, is nu voor Nijgh & Van Ditmar bezig met Slauerhoffs reisverhalen en met een nieuwe utgave van diens Verzamelde gedichten.
Non Nobis, de historische roman waarvoor Hanny Alders de prijs voor het best verkochte literaire debuut van 1987 kreeg (het Gouden Ezelsoor), zal worden vertaald in het Roemeens, het Pools en het Duits. In 1991 verschijnt het bij Langen-Müller Verlag in München, in 1992 bij Piw, een literaire uitgeverij in Warschau (die er in een keer 20.000 drukt; de totale oplage uit Nederland en België is tot nu toe 16.000) en in 1993 bij Editura Univers, een literaire uitgeverij in Boekarest. De Nederlandse uitgever is Conserve. Volgens Guy Vandeputte van de voor Conserve bemiddelende Stichting voor Vertalingen tonen Oosteuropese landen grote belangstelling voor historische romans.
Alex Brotherton, vertaler van Simon Vestdijks De Koperen Tuin, heeft papieren gevonden waaruit volgens hem blijkt dat hij zelf de rechten bezit op zijn Engelse vertaling die in 1964 werd uitgegeven door Sijthoff/Heinemann London (Ter Zake 25-11-89). Uitgeverij New Amsterdam in New York, die zijn vertaling heeft gebruikt voor een nieuwe editie die in december verscheen, zou Brotherton op grond daarvan moeten betalen. Hij is nog de enige die het weet, zijn eigen advocaat noch de voor hem bemiddelende Stichting voor Vertalingen waren van zijn ontdekking op de hoogte. Tot nu toe was de vraag of aan Brotherton het verschil moest worden betaald tussen het honorarium dat hij in 1961 kreeg (f 4.000) en het bedrag dat hij tegenwoordig zou kunnen krijgen. De vertaler vond dat een teleurstellende oplossing. In 1961 had de Stichting hem opdracht gegeven om het boek te vertalen, maar het staat nog niet vast of zij daarmee juridisch verantwoordelijk is om de zaak met de Amerikaanse uitgever af te handelen (Scott Rollins van de Stichting voelt zich wel ‘moreel verantwoordelijk’). Evenmin is duidelijk wie er voor moet opdraaien, de uitgever of de Stichting.
Terug naar de Kongo (1987), een reisverslag van de schrijfster/journaliste Lieve Joris, verschijnt in februari als Mon Oncle du Congo in een serie reisboeken van de Franse uitgeverij Actes Sud. In dezelfde serie verschijnt dit najaar Barbaar in China van Adriaan van Dis. Acte Sud heeft van beide boeken de Franse rechten gekocht van Meulenhoff. De Engelse rechten van Terug naar de Kongo zijn gekocht door MacMillan in Londen.
De plannen van het Jane Austen Development Fund om het huis van de Engelse schrijfster Jane Austen (1775-1817) te kopen en in te richten als ‘Jane Austen studie- en onderzoekscentrum’, zijn gestrand. In dit huis in Chawton, vlakbij Winchester, schreef Jane Austen haar latere boeken. Zowel de voorzitter van het Fonds, Henry Rice, als de eigenaar van het huis, Richard Knight (voorzitter van de Jane Austen Society), zijn afstammelingen van de schrijfster. Volgens The Times sloeg Knight een bod van 1 miljoen pond af en verkoopt hij het huis met de bijbehorende tien hectare grond waarschijnlijk aan een projectontwikkelaar die er een hotel met golfbaan van wil maken. Het Fonds zoekt nu een gebouw in Winchester, waar Jane Austen in de kathedraal werd begraven.
Uitgevers die een literair boek willen vertalen kunnen sinds kort - en onder een niet gering aantal voorwaarden - het volledige honorarium van de vertaler declareren bij de Europese Gemeenschap. Het is een experimentele regeling van vijf jaar, die met horten en stoten is begonnen. Op 1 december 1989 moesten de aanvragen voor de eerste ronde binnen zijn: in drievoud bij de Europese Commissie in Brussel en in tweevoud bij een contactbureau in het land waar de auteur van het te vertalen boek woont. De meeste aanvragen kwamen verkeerd aan, want in het Publikatieblad van de EG stond dat de aanvragen moesten worden gestuurd naar het contactbureau in het eigen land. In Nederland werd voor het aankondigen van de nieuwe regeling volstaan met één advertentie: in de Volkskrant, twee maanden geleden. Op dat moment was de Stichting voor Vertalingen in Amsterdam er nog niet van op de hoogte dat zij was aangewezen als contactbureau, zodat ze werd overstelpt met telefoontjes die ze niet kon beantwoorden. Van buitenlandse uitgevers heeft de Stichting inmiddels vijf verzoeken ontvangen, en vijftig Nederlandse uitgevers hebben bij elkaar honderd aanvraagformulieren besteld (dat is beter dan, bijvoorbeeld, in Duitsland, waar maar twintig uitgevers reageerden). De regeling is niet helemaal fraudebestendig en de voorwaarden niet onbetwistbaar. Het literaire werk moet bijvoorbeeld representatief zijn ‘voor de cultuur waarin het tot stand is gekomen’ en de belangstelling kunnen wekken van ‘een ruim Europees publiek’. Auteurs uit landen die geen lid zijn van de EG maar wel van de Raad van Europa kunnen ook in aanmerking komen, maar alleen als hun werk ‘van betekenis is voor de Europese cultuur’. Vervolgens moet het hedendaags literair werk betreffen, maar eind-negentiende eeuws werk is in sommige gevallen ook goed. Het mogen ook uittreksels van boeken zijn, om het beoordelen van een boek in een weinig gesproken taal te vergemakkelijken. Dan is de taal een voorwaarde: liever een vertaling van een minder gesproken naar een meer gesproken taal, dan van de ene minder gesproken taal naar de andere, en pas in de laatste plaats van de ene naar de andere veelgesproken taal. Als het vertaalde werk niet is gepubliceerd binnen een jaar ná het jaar waarin de subsidie is gegeven, moet alles worden terugbetaald. Dat is ook weer vragen om uitzonderingsregels, want soms duurt het vertalen nu eenmaal langer. De EG wil alleen bewijsstukken zien ‘waaruit blijkt dat de uitgever geen overheidssteun uit andere bronnen ontvangt’ en de uitgever moet aantonen ‘dat de steun van de Gemeenschap er in grote mate toe zal bijdragen dat de verkoopbaarheid van het vertaalde werk wordt gewaarborgd’. Maar hoe valt het te controleren, in het oerwoud van Europese en andere subsidiebronnen, dat een uitgever geen andere steun krijgt? En als de verkoopbaarheid al niet in ernst kan worden voorspeld (want dan zou iedereen tenslotte uitgever kunnen worden), hoe moet dan worden aangetoond dat de steun van de Gemeenschap de verkoopbaarheid waarborgt? Op 1 maart zou bekend worden gemaakt welke aanvragen worden gehonoreerd, maar dat zal ook wel niet lukken. Er moet zich namelijk een ‘Raadgevende Groep van Deskundigen’ over buigen, met uit elk land drie of vier vertegenwoordigers, maar de samenstelling staat nog steeds niet vast. |
|