Een goedwillend burger
‘Mijn vrouw dacht even dat de dementie vroegtijdig had toegeslagen toen ze me achterstevoren, geheel gekleed, op de bril aantrof.’ Het bovenstaande zou een mooie eerste zin zijn geweest van Nou is het genoeg! (Luitingh-Sijthoff, 120 p., f 16,90), door Theo Capel. In feite bleek het de eerste zin waarbij ik hardop moest lachen. En, zo werd al snel duidelijk, allesbehalve de laatste. Na het moeizaam overwinnen van een ingebakken achterdocht tegen werken met een uitroepteken in de titel, volgde de constatering dat we hier te maken hebben met een meester op het gebied van de droge humor. De voorkant van het boek ziet er uit als een ouderwets Mens Erger Je Niet bord. Op de flaptekst aan de ommezijde lezen we dat de auteur van Wat me ook niet bevalt zich in deze bundel op ‘opgewekt gramstorige’ wijze door het leven slaat. De afgedrukte foto van de heer Capel toont een man van moeilijk te schatten leeftijd, getooid met een snor met de punten stuurs naar beneden gekruld, waardoor hij naar eigen zeggen soms op straat voor een Turk wordt aangezien, hoewel ik hem persoonlijk voor een stille zou hebben gehouden. Hij blikt inderdaad opgewekt gramstorig de lens in. De inhoud van de bundel, tien episoden uit het dagelijks leven van een goedwillend, doch onbegrepen burger, doet denken aan de verhalen van Bob Den Uyl. Capel doet niets bijzonders, maar al ras ontstaan, zijn ondanks, de problemen. Hij woont een studiedag bij, waar de koffiebonnen hem bij aankomst direct uit het ludieke presentatiemapje glijden. Met baar geld mag in het conferentieoord niet betaald worden. Hij gaat solliciteren en treft een commissie van negen leden die elkaar in onbenulligheid overtreffen. Bij de vereiste psychologische test tracht hij onbevangen een ‘normale’ boom te tekenen. Probleem: zitten daar blaadjes aan? Capel slaat zich moedig door alle door anderen opgeworpen valstrikken heen. Doch zelfs het
kopen van een eenvoudige Bounty in snackbar Bianca blijkt even moeilijk als het voltooien van een ongeschonden ronde in het Mens Erger Je Niet spel: ‘De eerste fase van mijn plan voerde ik moeiteloos uit. Druipend van de regen stond ik voor de toonbank. Fase twee verliep problematischer. Er was namelijk niemand om me te bedienen. Met een rijksdaalder tikte ik stevig op de toonbank en keek naar de dozen met snoepoed. Die stonden niet meer op hun plaats en ik zag zo gauw niet waar ze wel stonden. “Volk,” riep ik alsof ik een kleine rol had in een televisieserie van Nederlandse makelij.’ Vele minuten later is hij in het gelukkige bezit van een Bounty zonder wisselgeld en haalt hij nog op het nippertje zijn trein (één per uur). Door het stevig vasthouden van de traktatie tijdens het rennen naar het perron is de ene helft echter wel onlosmakelijk tot de verpakking gaan behoren. Zoals altijd treft de auteur ook in deze leerzame vertelling geen enkele blaam. En wat hij dan wel achterstevoren op de toiletpot deed? ‘Met de voorzichtigheid van een bomexpert was ik bezig te proberen de deksel van het duoblok te lichten.’
NM
Aan deze pagina werkten mee: Atte Jongstra, Niek Miedema, Diny Schouten, Wim Voermans.