Pockets
In 1970 publiceerde de jazz-zanger en criticus George Melly een intelligente en goed geschreven studie over de Britse pop-cultuur in de jaren vijftig en zestig. Hij was eigenlijk de eerste breed ontwikkelde (letterlijk en figuurlijk - ik heb hem in 1971 zwetend als een otter zien optreden) schrijver, die de snel veranderende pop-scene zowel van binnenuit als met overzicht wist te belichten. Zijn boek heeft de status van klassiek werk bereikt en is onlangs vrijwel ongewijzigd heruitgegeven. Melly voegde slechts een zeer kort nawoord toe, waarin hij toegeeft in 1970 de dood van de pop-cultuur iets te haastig te hebben aangekondigd, maar waarin hij zich verder niet van zijn toenmalige uitspraken distantieert. Dat hoeft ook geenszins. Over smaak valt niet te twisten, en zijn muzikale en visuele voorkeuren, die hij gelukkig niet verbergt, zijn hem van harte gegund. Veel belangrijker is, dat zijn analyses van het verschijnsel pop (muziek, beeldende kunsten, film, radio, tv, literatuur, mode) zeer verhelderend blijven en een heruitgave van Revolt Into Style (Oxford University Press, 275 p., f 25,10) dubbel en dwars rechtvaardigen. Muziek vormt volgens Melly het hart van de pop-cultuur. Pop heeft, in grote lijnen, het idee van instant succes overal ingevoerd, en heeft vorm definitief boven inhoud geplaatst. Melly spreekt zelfs van een ersatzcultuur die leeft van haar eigen publiciteit. Tegelijkertijd drukt pop het hier en nu uit. Aanvankelijk onvrede, daarna opstandigheid, toen escapisme, en later domweg de ongegeneerde hang naar geld en status. De auteur is echter geen neerbuigende intellectueel, die dit alles ironisch beziet. Hij zit eerder doorlopend te hopen dat er eens een pop-genie opstaat en dat er eens iets goeds, dat wil zeggen iets blijvends, wordt gemaakt. Aard en wezen van de pop-cultuur staan dit echter in de weg. Pop zoekt geen artistieke onsterfelijkheid, maar vooral wat Melly noemt ‘totale
omgeving’, de inwisselbaarheid van werkelijkheid en droom. Kortom: de roes. Alleen voor enkele LP's van de Beatles kan hij werkelijk warm lopen. En ik op mijn beurt weer voor Revolt Into Style. Het staat vol prikkelende opmerkingen en is dikwijls schitterend geformuleerd. Pop is belangrijk, let er op, maar zoek er niet te veel achter, is de boodschap.
Waarmee de instant-populaire Londense dichteres Fiona Pitt-Kethley meteen is geïntroduceerd. The Perfect Man (Abacus, 86 p., f 20,85) is haar derde bundel. Vanaf de voorkant grijnst ons een mannelijke etalagepop in tijgerslipje tegemoet (tussen zijn buik en het elastiek zit een American Express credit card geklemd). Aan de achterzijde vinden we mevrouw Pitt-Kethley zelf, in decadent decolleté. De gedichten zijn veelal geschreven in een direct, brutaal, soms geestig parlando en gaan over het leven met mannen, televisie en jeugdherinneringen. Ze klinken als een hese, doorrookte vrouwenstem, iets aan de luide kant, met meer verduidelijkende vloeken dan nodig is, maar op het moment dat je er genoeg van hebt, zegt ze toch weer iets waar je om moet lachen. De gedichten geven blijk van een zekere onverschilligheid en tegelijkertijd van warsheid van illusies. En daarmee drukt ze natuurlijk wel degelijk iets essentieels uit. Het probleem is, dat haar taalgebruik soms haast poëzie-vijandig lijkt. Of moet men dat juist geen probleem vinden?
100% American (Poseidon Press, pagina's ongenummerd, f 24,10) is een boek vol lijstjes. Daniel Evan Weiss stelde ze samen en Patrick Mc Donnell verzorgde komische tekeningetjes ter illustratie. Het boek vertelt ons een aantal, niet altijd even opvallende, statistische eigenschappen van het Amerikaanse volk, verzameld per percentage. Bijvoorbeeld: 21% van alle Amerikanen komt met de keizersnede ter wereld. En: Bij 21% van alle roofovervallen in Amerika wordt een mes gebruikt. Ook 21% van alle Amerikanen is binnen het laatste etmaal voor 6 uur 's ochtends opgestaan. Of, in het betreffende hoofdstuk: 66% van de Amerikanen gelooft in een leven na de dood. En 66% van de Amerikanen werkt liever niet in de omgeving van iemand die sigaren rookt. De bronnen worden netjes via voetnoten vermeld.
Anne Frank zou in 1989 zestig jaar zijn geworden. Haar overbuurmeisje en vriendinnetje Eva Geiringer werd in 1989 zestig. Evenals de familie Frank verliet de familie Geiringer begin juli 1942 het Amsterdamse Merwedeplein om elders in de stad onder te duiken. Op 11 mei 1944, Eva's vijftiende verjaardag, werden ze aan de ontbijttafel door de Gestapo verrast. Het gezin van vier personen ging de bekende meedogenloze weg naar Polen. Eva en haar moeder overleefden, dankzij een familielid met een functie op de ziekenafdeling van het kamp. In 1988 vertelde Eva, inmiddels Eva Schloss, en eigenares van een antiekwinkel in Londen, haar oorlogservaringen aan Evelyn Julia Kent, die haar hielp met het opschrijven. Een ghosted story heet zoiets in het Engels. Op een sinistere manier is Eva's Story (Star Books, 224 p., f 16,55) tegelijkertijd de ghosted story van Anne Frank geworden, vanaf het moment waarop haar dagboek ophoudt. Het geheel wordt nog sluitender wanneer men weet dat Eva's moeder en Anne's vader, beiden door de nazi's van hun partner beroofd, in 1953 met elkaar trouwden. Er ontstond daarmee een soort van postuum stiefzusterschap tussen de twee meisjes. Het verhaal van Eva wordt simpel verteld en mist de spitsheid en nieuwsgierigheid van het dagboek van Anne Frank, maar daar waren de omstandigheden dan ook niet naar. Wat er aan psychologie in het boek te vinden is, is overduidelijk geen weergave van Eva's toenmalige gedachten, maar een toevoeging van veertig jaar later. Deze verklarende opmerkingen zijn eerder storend dan verhelderend, want de kracht van het verhaal is juist gelegen in de ‘gewoonheid’ van het meisje. Ze kwam uit een onopvallend, burgerlijk, beschermd gezin van Oostenrijkse afkomst, woonde in een rustige straat, ging naar school, maakte haar huiswerk, kletste met haar vriendinnen en vond haar vader de knapste man van de wereld. Haar broertje heette Heinz en
adoreerde de helden van Karl May. De opgenomen foto's benadrukken dit beeld. Men ziet een braaf gezinnetje als ieder ander uit de redelijk gegoede middenklasse. Mensen die om voor henzelf onbegrijpelijke redenen ineens tot het onkruid der aarde zijn verklaard. De schok moet totaal zijn geweest. Eva's Story is het verhaal van een niet-bijzonder kind dat wordt overvallen door verpletterende bruutheid, zich vastklampt aan haar moeder, en ondanks alles nog steeds reageert op tekenen van vriendelijkheid en menselijke warmte, zowel in Birkenau als na haar bevrijding. Vooral de spontane goedheid van de Russische bevolking stemt haar nu nog steeds tot grote dankbaarheid. Maar, zoals gezegd, juist het niet-bijzondere van Eva Geiringer is de kracht van dit boek. Het maakt het alleen maar echter en je gemakkelijker voor te stellen.
Meer hoeft niet, net zo min als het nodig is om van het dagboek van Anne Frank grotere literatuur te maken dan het is. Want daar gaat het helemaal niet om.
NIEK MIEDEMA