Het bezit van duizend verleidelijke lusthoven
Een even praktische als prachtige ‘Tuinengids van Nederland’
De tuinengids van Nederland Bezoekersgids en vademecum voor tuinen en tuinarchitectuur in Nederland door Carla S. Oldenburger-Ebbers Uitgever De Hef, Rotterdam, 304 p., f 69,50
Peter van Zonneveld
Het was een vroege herfstdag, 's avonds om zes uur. In Frankrijk mag men dat tijdstip aanduiden als entre l'apéritif et l'adultère, in Nederland is het, vooral wanneer de zomertijd nog heerst, het ideale uur voor de vrije natuur. Ik wandelde in het park van De Wildenborch bij Lochem. De zon stond heel laag, en achter de loofbomen begon het weiland. Ik dacht aan de dichter Staring, die dit landgoed in de negentiende eeuw in een lusthof heeft herschapen. Het was doodstil. Opeens kwam uit het struikgewas een groot hert te voorschijn. Het keek mij aan, nam een enorme sprong en verdween in de weilanden achter het buiten.
Zulke herinneringen komen bij je op wanneer je in De tuinengids van Nederland bladert. Het is een kleurrijke verzameling van meer dan duizend beplante plekken: van stille kloostertuinen tot barokke lusthoven, van huiselijke heemtuinen tot melancholieke begraafplaatsen, dierentuinen, botanische tuinen, kruidentuinen, pastorietuinen, stadsparken, pineta, arboreta en rustieke buitenplaatsen.
De nadruk ligt bij dit boek meer op de cultuurhistorische betekenis van de tuin dan op strikt plantkundige wetenswaardigheden, en dat maakt het, wat ons land betreft, uniek. Het is een aangename verrassing om vast te stellen hoeveel Nederland in dit opzicht te bieden heeft, hoeveel volstrekt onbekende tuinen de moeite van een bezoek waard lijken te zijn. Dat maakt deze Tuinengids, die niet alleen cultuurhistorische, maar vooral ook praktische informatie bevat, tot een inspirerend boek.
Er is een inleidend hoofdstuk over de Nederlandse tuinarchitectuur van de middeleeuwen tot heden, dat een overzichtelijk kader schept voor de afzonderlijke beschrijvingen, omdat in één tuin vaak elementen uit verschillende eeuwen verenigd zijn. Echte middeleeuwse tuinen worden in Nederland niet meer aangetroffen, maar er zijn wel reconstructies, of tuinen als die binnen de kloostergangen in Utrecht, waar de atmosfeer van zes eeuwen geleden bewaard lijkt te zijn gebleven (ik zeg lijkt omdat de indeling in bedden en beplanting met kruiden aldaar volgens deze gids beter vervangen kunnen worden door een grasmat met padenkruis, die beter past bij eenvoud, rust en devotie).
Kasteel Weldam, Goor. Luchtfoto uit 1940
Na 1500 beginnen de kasteel- en kloostertuinen een meer open karakter te krijgen. Ze bestaan uit complexen van vierkanten en rechthoeken met een vaak mathematisch karakter, en dienen tot nut, verpozing en sier. In mei volgend jaar zal in Leiden de reconstructie van de Hortus van vier eeuwen geleden voltooid zijn, de Clusiushof, voorzien van alle oorspronkelijke plantensoorten en getooid met het tuinmeubilair dat van oude gravures bekend is.
Jacques P. Thijsse in Thijsse's Hof, Bloemendaal, 25 juli 1940