Michaelis' balans
Het onkruid van de twijfel Een keuze uit eigen werk door Hanny Michaelis Uitgever Van Oorschot, 79 p., f 14,90
Ed Leeflang
Wie op zevenjarige leeftijd over een prinses schrijft: ‘Zij tuurde in de verte/en zag slechts zeven herten,’ heeft talent. Geen twijfel mogelijk. Dicht je een jaar later: ‘Ik kom om van bitt're smart/de ogen rood van huilen./De droefheid komt in mijn hart/als 't fladderen van uilen,’ dan ben je, al werd je de dupe van rijmdwang, nog steeds uiterst veelbelovend. Het kan alleen nog even duren voor de eigen gedichten voldoende worden vertrouwd. Hanny Michaelis lijkt de scepsis tegenover haar poëzie nooit helemaal te hebben opgegeven. Zij maakte een keuze uit haar werk onder de titel Het onkruid van de twijfel.
Welke dichters voor haar ontwikkeling van belang waren, vermeldt zij in de inleiding. In de puberteit Heine, Hoffmannsthal en Rilke, daarna vooral Marsman en Vasalis. Invloed van de bijbel dateert uit de onderduikperiode, 1942-1945, in een gereformeerd gezin.
Invloeden worden natuurlijk vaak verzwegen. Dichters zijn in de regel niet verheugd als er stemmen van anderen in hun werk worden vernomen. De openhartigheid van Michaelis is daarom bijzonder. Zonder haar nadrukkelijke verwijzing naar Marsman, door wiens poëzie ze jarenlang behekst zegt te zijn geweest, zou de gedachte aan zijn betekenis niet snel opkomen. Maar nu meende ik - slapende hond wakker - die toch te bespeuren in
Liever de voortvluchtige oase,
trillende luchtspiegeling
bedolven te worden onder een pyramide
dan de ingekapselde vrede
van het dal zonder uitzicht
waar het leven geruisloos
Het lijkt een echo van de vitalistische voorschriften die Marsman vooral aan zichzelf gaf.
Michaelis heeft haar wording niet willen verdoezelen. Zo handhaafde zij uit haar eerste bundel Klein voorspel (1948) een aantal gedichten, terwijl zij toch eerst ná de breuk met rijm en traditionele strofevorm - onder invloed van de Vijftigers - haar zo persoonlijke poëzie gaat schrijven.
Vanaf 1972 was het afgelopen met de publikatie daarvan. Het speet en spijt menigeen. De selectie uit zes bundels, aangevuld met drie losse Tirade-gedichten, doet vermoeden dat althans in poëzie alles definitief gezegd is. Vaak met een ondubbelzinnigheid die aan dit oeuvre grote kracht geeft.
op de wijze van het menselijk bestaan.
Vier en twintig uur ononderbroken
in deze wereld recht op heeft
en velen ooit te beurt valt.
Daarom, ga heen, steek je neus
in de wind of in de boeken,
wees welgemoed of hang je op,
maar vermenigvuldig je niet.
■