Gedicht
Ouders 2
Hij breekt in al hun gesprekken binnen,
zij moeten hèm zijn, de schil om zijn ik.
Hij neemt alle leven op zich:
zij zijn boksbal, knuffeldier, dingen
van mensen die hij uiteendrijft in bed,
die hij aanzet voor liedjes en sprookjes,
papier en strik om zijn eigen cadeautjes.
Hij huilt hen schuldig, hij stampvoet de wet.
Als hij slaapt wiegen hun hoofden
als giftige bloemen boven zijn droom,
vertedering voor de weerloze zoon,
in het donker verloren. Hij heeft
hun angst op zich genomen.
Uit: De hertog en ik. Gedichten. De Arbeiderspers, f 29,90.