Verbeten op jacht naar het schrijverschap
Biografie van de jonge Graham Greene
R. Ferdinandusse
‘Ik zal nooit tegen je liegen, Norman, maar ik zal niet al je vragen beantwoorden,’ zei Graham Greene tegen zijn biograaf. Dat lag ook wel voor de hand: Greene is ondanks de twee boeken die hij over zijn leven schreef, ondanks de vele interviews die hij gaf, zeer gesteld op zijn privacy: wat hij geheim wil houden bewaakt hij zo goed hij kan. Ongeveer in dezelfde tijd waarin zijn officiële biografie verscheen zou ook het eerste deel van een niet-geautoriseerde biografie (door Anthony Mockler) in de boekhandel liggen, maar Greene is nog steeds bezig die tegen te houden.
De genoemde Norman is professor Norman Sherry. Zijn boeken over Joseph Conrad maakten grote indruk op Graham Greene. Sherry volgde Conrads leven op de voet en bezocht alle plaatsen waar de schrijver was, tot diep in het hart van Afrika. Die manier van werken, het echte veldwerk dus, moet Graham Greene, een groot reiziger over de aardbol, zeer hebben aangesproken. In 1971 al gaf hij, aarzelend, en op aandrang van zijn familie, Sherry toestemming zijn biograaf te worden. Sherry kreeg de beschikking over Greenes brieven, zijn dagboeken en ook nog eens over de honderden brieven die Greene aan zijn verloofde, later zijn vrouw schreef. Alles dus - maar óók een verzoek om vijf vrouwen uit Greenes leven níét te interviewen. Sherry zegde zijn vaste baan als hoogleraar op, en begon een lange reeks gasthoogleraarschappen bij (veel Amerikaanse) universiteiten waar Greene-documenten te vinden zijn (op een instituut van de Universiteit van Texas zijn bij voorbeeld al die (liefdes)brieven van Greene aan zijn vrouw Vivien te vinden, netjes uitgezocht en gecatalogiseerd). Zodra Sherry even kon snelde hij ook de wijde wereld in om weer een Greene-reis na te volgen.
Het eerste deel van The Life of Graham Greene beslaat een periode van vijfendertig jaar (1904-1939), en Sherry doet dat in 725 bladzijden, dus zo'n 20 per jaar. Als hij die werkwijze aanhoudt heeft hij voor de rest nog ruim 1000 bladzijden nodig.
Uit Greenes autobiografie, A Sort of Life, is bekend dat zijn vroegste herinnering een dode hond was, een beestje dat van zijn zusje was en waarschijnlijk door een koets overreden. De nurse, die de jonge Graham in een kinderwagen rondreed, had het lijk voor het gemak maar bij het kind gelegd. Greene heeft dat verhaal meermalen verteld en steeds gezegd dat hij zich geen emotie daarbij kan herinneren. Was hij toen al zo'n ijskouwe? vraagt Sherry zich af. Volgens Grahams moeder behoorde ‘arme hond’ tot haar verrassing tot zijn eerste woordenschat toen hij begon te praten. Maar dat kan niet alles zijn geweest, denkt Sherry, hij móét toch iets gemerkt hebben, de geur van bloed, de hondelippen teruggetrokken over de tanden in een laatste doodsgrimas? Het zou best kunnen zijn dat dat gevoel teruggekomen is in de roman The Confidential Agent, als de hoofdpersoon daarin zich lam schrikt en doodziek van angst wordt door een dode kat, die vlak bij zijn gezicht ligt. ‘Graham Greene kreeg al vroeg kennis van de dood.’
THE LIFE OF GRAHAM GREENE
Volume I 1904-1939
door Norman Sherry
Uitgever Jonathan Cape, 780 p.
Importeur Consul Books, f 65,50.
Graham Greene in 1939 gefotografeerd door Bassano.
Inzet: Greene, zoals hij er nu uitziet.
Als kind was Greene ook bang om te verdrinken, een gevolg van hooikoorts, gekregen na spelen in een hooiberg. Hij hapte die nacht zo naar lucht dat hij zich voorstelde dat zijn longen volliepen met water. Dat gegeven (ook uit A Sort of Life) heeft Sherry weer in twee boeken teruggevonden, in Brighton Rock bij voorbeeld als de hoofdpersoon een nachtmerrie heeft en de deken over zijn gezicht hem het gevoel van verdrinken geeft.
Toen Greene 80 jaar werd schreef zijn broer Hugh een artikel over hun jeugd. Hugh Greene herinnert zich daarin dat bij al hun kinderspelletjes op de achtergrond de doodskreten van dieren te horen waren, want naast hun tuin was een slagerij. En hij voegt eraan toe dat Graham dat wel vergeten zal zijn. ‘Nee hoor,’ schrijft Sherry, in The Quiet American weet de hoofdpersoon nog heel goed hoe paarden jammeren als ze gedood worden: ‘het was de grootste angst van mijn jeugd.’