Modelkinderen
Hoe ongelooflijk truttig het kinderboek ook was dat hij schreef, Nicolaas Anslijn heeft er in ieder geval een term mee gelanceerd die nog dagelijks zijn nut bewijst: ‘De brave Hendrik’ en voor wie letterkundig erg goed op de hoogte is ook nog ‘De brave Maria’. Anslijn schreef De brave Hendrik in 1810 en het werd een groot succes. Het was een schoolboek en de onderwijzer Anslijn wilde niet zozeer een levendig, spannend kinderboek over een zekere Hendrik maken, alswel een modeljongen beschrijven. De brave Hendrik mag, in de woorden van Nicolaas Beets, ‘wel een kleine kinderbijbel heeten! want het leerde ons niet maar lezen; het was een kort begrip van kinderlijke zedeleer: en de plichten van gehoorzaamheid, van orde, van eerlijkheid, oprechtheid en zedigheid leerden wij daarin tegelijk met de leesteekens eerbiedigen.’ Het is wel prettig om dat bij het lezen van De brave Hendrik voortdurend te bedenken, want dan wordt dit tamelijk bespottelijke verhaal een interessant studieobject. Wat waren de idealen van volwassenen in de vorige eeuw, waarnaar ze jonge kinderen modelleerden? De brave Hendrik is niet alleen gehoorzaam en vriendelijk, hij doet nooit iemand kwaad, hij klikt niet, hij denkt het beste van de medemens, hij vermaant ondeugende kinderen, hij is tegen snoepen en onmatig eten en drinken, hij bidt erg vaak, hij zingt vrome liedjes op zijn tijd, hij helpt arme, nooddruftige mensen. Er zijn inderdaad kinderen die niet van Hendrik houden, schrijft Anslijn al meteen in het begin, maar dat zijn dan ook ondeugende kinderen. Alle bráve kinderen zijn dol op Hendrik, en ze worden nog braver als ze met hem omgaan.
Een braakmiddel van een jongen, een jongen die, ‘gij met plaisir een paar blaauwe oogen zoudt slaan, als gij hem op straat ontmoette’, zoals Hildebrand in de Camera Obscura schreef. Tenslotte was Hildebrand niet helemaal dezelfde man als Nicolaas Beets. De twee brave kinderen Hendrik en Maria zijn nu opnieuw uitgegeven (De brave Hendrik gevolgd door De brave Maria, Uitgever Conserve, f 19,90) naar de oudste nog bestaande drukken. Anca van der Sluys en Peter van Zonneveld schreven een uitvoerige inleiding over deze twee schoolboeken, hun auteur en de reacties. De brave Hendrik zou het bekendste kinderboek uit de negentiende eeuw worden en wie het nu leest, krijgt de allerbenauwdste gevoelens over die eeuw. Het is bij zo'n overweging wel redelijk om te bedenken dat de brave Hendrik niets geholpen heeft bij het vormen van bravere mensen; Nicolaas Anslijn was dus te optimistisch over de opvoedbaarheid van de menselijke soort. Maar is hij eigenlijk wel zo ouderwets met dat optimisme? Hoeveel ouders van nu hopen dat hun kinderen door het lezen van aardige boeken net zo ondernemend en vrijheidslievend zullen-worden als Pluk en Otje, of net zo aardig en nadenkend als Madelief? Het leukste van dit kinderboek vind ik dat je bij het lezen voortdurend de stem van Gerard Reve hoort die precies op toon de werkelijk prachtige dialogen tussen Hendrik en Willem en Jan en de Meester zou kunnen voordragen. Conserve herdrukte ook een van de weinige Indische jeugdboeken die in Nederland zijn verschenen: Het zeeroversjongetje van Marie van Zeggelen. Dat boekje kreeg een mooie en verhelderende inleiding van Rob Nieuwenhuys.
AH