Brand in het bordeel
In Polen zijn de grenzen van het verval bereikt
Polen en joden door Milo Anstadt Uitgever Contact, 168 p. f 27,50
Sasza Malko
Onder de boeken over andere landen zijn er eigenlijk maar twee soorten te onderscheiden: van de mensen die geen en van de mensen die wel benul van een land hebben. Milo Anstadt heeft benul van Polen, zijn gegevens kloppen, zijn indrukken zijn treffend. Zijn boek is een rustige verzameling van reisimpressies, een paar interviews, veel geschiedenis, overpeinzingen en kultuur-bespiegelingen.
Maar wie kon voorspellen dat de helft van het boek binnen vijf maanden gedateerd zou zijn?
Dertig jaar lang schreven mensen boeken over het Poolse communisme, goede of slechtere, maar altijd in de veronderstelling dat hun bevindingen na een jaar of dertig nog geldig zijn. Maar nu is er brand uitgebroken, brand in het bordeel, zoals de Polen het noemen, en zij weten zelf niet meer in wat voor land zij leven.
De essays van Anstadt zijn van een paar jaar geleden. Maar plotseling betreffen zij ook een ander tijdperk. Het boek was geschreven met de bedoeling te vertellen hoe het ooit was en hoe het nu is. Het is een zinnig verhaal, waarin de ingewikkelde geschiedenis toegankelijk wordt gemaakt, en logisch wordt vervlochten met haar gevolgen voor het Poolse communisme van nu. Dat dat nu ook verleden tijd is geworden doet geen afbreuk aan de waarde van het boek. Misschien heeft het boek zelfs aan waarde gewonnen. Hij wilde vertellen hoe het mogelijk is geworden dat Polen zo'n merkwaardig socialisme kent, nu vertelt hij echter onwillekeurig wat er geleid heeft tot de grote omwenteling. Het is alsof iemand een ijsberg beschrijft, de samenstelling ervan, de kleurschakeringen en adertjes. Maar plotseling is de ijsberg gaan bewegen, alles barst en schuift, wordt onherkenbaar en blijft tegelijkertijd toch bijna hetzelfde.
Neem bijvoorbeeld het begin van het boek, een weemoedige beschrijving van het bezoek in 1987 aan zijn geboortplaats Lwow, ooit een bruisende Poolse universiteitsstad, nu een triest Oekraïns provinciegat. Hoe kon Anstadt weten dat Lwow twee jaar later een centrum zou worden van ontwaakte Oekraïnse emoties, vol disputen en demonstraties?
Twee jaar geleden werd hij urenlang bij de Pools-Sovjet-grens aangehouden; zijn bezittingen doorzocht, zijn auto uit elkaar gehaald. Elke reiziger zal zijn ervaringen beamen, zo was het altijd. Maar wat er nu aan die grens gebeurt is voor de betrokkenen een ware revolutie: duizenden mensen passeren dagelijks de grens, menigten Oekraïners en Polen trekken over de grens tot ver in het buurland om te handelen. In de hele grensgebied aan de Sovjet-kant schijnen geen camera's en gouden ringen meer te krijgen zijn. Aan de Poolse kant kun je een gewoon vrachtwagentje met provinciale Sovjet-nummerborden honderden kilometers ver in Polen aantreffen, op zoek naar aardappelen en spek.
Maar terwijl het Sovjet-systeem nog bestaat, is het Poolse uiteen gespat. De toenmalige premier Rakowski, die Anstadt toentertijd heeft gesproken, is nu een partijleider van een partij die zichzelf aan het opheffen is. De ideeën van een andere gesprekspartner van Anstadt, pater professor Tiszner, zegevieren. Uit de gesprekken met economen, kerkleiders, oppositionelen en politici concludeert Anstadt: ‘heel Polen is bezig met panelen te schuiven’. Het zijn genuanceerde gesprekken, voorzien van intelligente commentaren. Nog geen half jaar geleden zouden dat relevante en verrijkende bevindingen zijn over het het eeuwige communisme in zijn eeuwige crisis. Het is een vervelende bijkomstigheid van deze historische omwenteling, dat al die uiterst belangrijke problemen, overpeinzingen, het zoeken naar oplossingen in één klap van brandende aktualiteit naar de geschiedenis zijn verschoven. Nu liggen de Poolse panelen tegen de grond. Het is voorbij.
Wat overbleef is chaos, de bodem; alles wat maar kon vervallen heeft de grenzen van zijn verval bereikt. Het is een land dat opnieuw begint, een maatschappij in beroering, een democratie in wording.
Milo Anstadt
eddy de jongh
Daarom zijn de kleine bespiegelingen van Anstadt over geschiedenis en volkskarakter verhelderend. Hij legt bijvoorbeeld een verband tussen het adelijke verleden, de huidige omgangsvormen en de politieke gematigdheid van de Polen. ‘De Polen zijn ware siersprekers. De taal is een middel tot zwevende communicatie, waarbij de ware opvatting van een schil van relativeringen, afzwakkingen en vriendelijkheden wordt voorzien.’ Even kort en raak laat hij zien dat het conservatisme van de Poolse landadel in de opvattingen van de communisten en de katholieken van het huidige Polen doorklinkt, evenals de eeuwenoude afkeer voor grote wreedheden. De Poolse communisten en katholieken lijken in vele opzichten op elkaar. Anstadt heeft over beiden een duidelijke mening, maar laat hen in hun waarde. Hij zoekt naar verscheidenheid, naar nuances, zelfs in de kleinigheden, in details: de werkelijkheid is veel rijker dan wij denken, is zijn boodschap.