Gapende wonden
Ongewone Vietnam-roman van John Nichols
Bloed en scherven door John Nichols Vertaling Koos Schuur Uitgever Het Wereldvenster, 255 p., f 29,90
Eric Gobbers
Hoewel zeer ongelijk van kwaliteit is John Nichols' Bloed en scherven (American Blood) een roman die met de moed der wanhoop de nooit aflatende strijd met de vragen zonder antwoord aangaat. ‘Ongetwijfeld zijn er mannen en vrouwen die oprecht geloven in de “schitterende waanzin van de oorlog”,’ bedenkt Michael Smith zich aan het begin. De reden waarom dat in zijn geval niet zo is, wordt duidelijk in de volgende dertig bladzijden, een zo uit de 120 dagen van Sodom geplukte beschrijving van een ietwat uit de hand gelopen ‘tour of duty’ in Vietnam. De veteraan die na zijn dienst terugkeert naar zijn geboorteland, is geobsedeerd door wapens, destructie en sadistische seks.
Bloed en scherven is geen gewone veteranenroman omdat hij de ‘Vietnam = waanzin en Amerika = normaal’-tegenstelling volledig doet vervagen. De extremen van de Amerikaanse ‘jongens’ worden dikwijls op rekening van de uitzonderingstoestand geschreven, maar Michael Smith merkt dal dezelfde onverklaarbare horror een bestanddeel is van de rede en democratie thuis. Als hij naar huis terugkeert, komt hij terecht bij een vader en moeder die een geurloos en passieloos leven leiden, volledig in beslag genomen door de leugens van een evenwichtige wereld gevuld met grijnzende quizmasters en de nieuwste keukenhulpjes. Smith vertrekt zonder doel, behekst door zijn Vietnamese demonen. Er komt verandering in zijn leven wanneer hij in een restaurant de oudere serveerster Janine ontmoet die met haar agressieve punkdochter Cathie in een vervallen huis woont. Hun relatie krijgt pas vorm, wanneer Cathie Smith heeft neergeschoten nadat die een gevecht op leven en dood was aangegaan met haar moeder. Janine is een vrouw die jaren bij een afschuwelijke man heeft doorgebracht en denkt het voor de rest van haar leven wel te hebben bekeken wat betreft mannen, seks en liefde. Na de moordaanslag beginnen de drie outcasts naar elkaar toe te groeien en een geluk te ontdekken waar ze zelf geen verklaring voor vinden, maar dat in ieder geval niet vacuümverpakt en verkrijgbaar in de supermarkt is. Het is een geluk dat, zoals alles wat authentiek is, een essentieel tragisch karakter heeft en dus op elk moment de lucht kan ingaan. Als een vleesgeworden nachtmerrie van Smith wordt Cathie op beestachtige manier vermoord door de duivel in persoon, een Vietnam-collega genaamd Carp, die een groot deel van permanent door Smith' hoofd spokende Vietnam-griezelfilms eigenhandig verzorgde. Aan het eind, wanneer alle grenzen van het menselijk incasseringsvermogen zijn bereikt, blijft alleen de mogelijkheid van een nieuw begin met Janine over.
John Nichols, die voordien The Milagro Beanfield War publiceerde, heeft een aanklacht geschreven tegen de gestroomlijnde nachtmerries waarin alle gapende wonden van het menselijk bestaan als een te verwaarlozen overschot van de moderne westerse democratie beschouwd worden.
Wat het boek soms aan spanning doet verliezen, is de neiging van de auteur om op weg naar de tragedie in het melodrama te blijven steken. Zeker wanneer de nachtmerrie wordt verlaten om de passie tussen Michael en Janine te beschrijven, verliest Nichols aan kracht. Zijn roman maakt daardoor een onevenwichtige indruk, maar dat is dan weer niet alleen negatief. Een boek als dit is vanuit zo'n woede geschreven en wil zo erg duidelijk maken dat alle vragen openblijven, dat het de kans niet krijgt tot literatuur te stollen. Te gave literatuur kan echter dikwijls niet meer dan een doekje voor het bloeden zijn en de mens bedelven onder artistieke verfijning.
■