Frigidaire
In haar voorwoord schrijft Drabble dat The Radiant Way onaf was, en vragen opwierp die niet werden beantwoord. Sommige van die vragen worden in dit nieuwe boek met grote subtiliteit en virtuositeit uitgewerkt. Of men met de antwoorden erop uit de voeten kan, is een punt dat buiten de roman ligt - de hoofdfiguren, in wier denken en voelen zich de antwoorden formeren, voelen zich aan het einde in ieder geval tevreden.
Van de drie vriendinnen Alix, Liz en Esther, de hoofdfiguren uit The Radiant Way, die jaargenoten waren in Cambridge en inmiddels vijftig zijn geworden, spelen Alix en Liz ook in dit nieuwe boek belangrijke rollen, maar is Esther wat naar de achtergrond geschoven om plaats te maken voor Shirley, de halfzuster van Liz, die in het zuiden van Yorkshire woont. Shirleys bijna failliete echtgenoot Cliff pleegt zelfmoord door zich in zijn beminde auto in de garage bij hun huis te vergassen. Als Shirley hem aantreft, raakt ze in stille paniek en verdwijnt in haar rode Mini naar het zuiden. Op de boot naar Calais ontfermt zich een in Frankrijk wonende Engelsman over haar, die zich ontpopt als de beste minnaar met wie ze ooit het bed heeft gedeeld. Pas na weken komt ze weer boven water, met een geheimzinnig glimlachje en tranen om Cliff die al die tijd in de frigidaire heeft gelegen en nu pas geïdentificeerd en begraven kan worden. Een onwaarschijnlijk verhaal? Niet erg, zeker niet wanneer je tegen het eind van de roman een ‘kort verhaal’ van een paar bladzijden over Cliff aantreft, waarin niet zonder mededogen maar kort en zakelijk wordt verteld hoe een serie verzwegen onheilen tot de zelfmoordkuil heeft geleid. Een treurig relaas, en het treurigste is dat alleen de schrijfster, in haar bijna goddelijke alwetendheid, het kent.
Margaret Drabble
Shirleys veelzeggende avontuur, haar panische tocht naar het magische zuiden, naar regionen waar de geneugten van de liefde en de keuken andere connotaties hebben dan in Noord-Engeland, is een onbewuste vorm van ‘natuurlijke nieuwsgierigheid’. Liz en Alix hebben van hun opleiding in Cambridge zeer bewuste vormen overgehouden: nieuwsgierigheid is wat hen ook na hun vijftigste voortdrijft over de op het oog tamelijk kalme wateren van de ‘goede jaren’, wanneer hun kinderen groot zijn en echtscheidingen en nieuwe huwelijken niet meer aan de orde. Liz, de psychiater, bekent aan een oude vriend dat ze niet uit is op roem of publiciteit maar, zegt ze:
‘What I do suffer from is curiosity. I want to know what really happened (...) At the beginning. When human nature began. At the beginning of human time. And I know I'll never know. But I can't stop looking. It's very frustrating. When occasionally it comes over me that I'll never know. I can't quite believe it (...) I can't help waiting for the revelation.’
Alix, de historica, is gecompliceerder dan de geslaagde, evenwichtige Liz. Alix en haar man Brian zijn beiden ouderwetse (‘unreconstituted’) Labour-aanhangers, en om Brians werk naar Yorkshire verhuisd. Alix' kinderen zijn groot, ze werkt part-time als een soort secretaresse-archivaris-biografe bij een oude dichter, en Brian schrijft aan een tweede roman. Merkwaardigerwijze is ‘the Horror of the Harrow Road’ die in The Radiant Way een serie onbegrijpelijke moorden heeft gepleegd, waarbij hij als merkwaardige bijzonderheid het hoofd altijd van de romp scheidde en op de chauffeursplaats van onbekende auto's neerzette, Alix naar Yorkshire gevolgd. Vlak voor zijn arrestatie in het vorige boek had hij het hoofd van een vriendin van Alix nog achter het stuur in Alix' auto gedeponeerd. Toch voelt Alix zich verplicht haar ambigue contact met ‘the Horror’ voort te zetten. Ze weet van zichzelf dat ze een vreemd penchant heeft voor gevangenen, misdaad, en straf - in Londen had ze niet voor niets lesgegeven aan gevangenen. Haar nieuwsgierigheid ziet ze soms als een compensatie voor het gewelddadige element dat in haar eigen natuur ontbreekt. Ze ziet zichzelf als op zoek naar ‘wholeness’ - ‘Or in search of a refutation of original sin?’ denkt ze er onwillekeurig afstandelijk achteraan. Alix is een onbezorgde atheïste, maar wanneer Ze door het winterse landschap van Yorkhire rijdt om ‘the Horror’ te gaan bezoeken in zijn cel, zingt ze diep tevreden voor zich uit ‘O come, o come Immanuel, Redeem thy captive Israel’, en haar weerlegging van de erfzonde komt erop neer dat ze ‘the Horror’ inderdaad van schuld verlost en zijn afwijking op zijn geschifte en kwaadaardige moeder kan
afwentelen. Niet dat het iets helpt - Paul blijft zijn straf uitzitten, maar hij weet dat Alix en zijn door Alix opgespoorde vader om hem geven.
In de tweede betekenis van het woord is Paul Whitmore, ‘the Horror of the Harrow Road’, zelf de grote natuurlijke curiositeit in deze roman. In de loop van het verhaal is er inmiddels een subtiel verband gelegd tussen zijn geobsedeerde moorden en de rituele offermoorden die bekend zijn geraakt door archeologische vondsten, en met de hoogst moderne variant daarvan die ons dagelijks bezighoudt onder het hoofd gijzelingen. Dergelijke verbanden worden door Drabble knap en onzwaarwichtig gesuggereerd, zo dat er van tijd tot tijd een glimp van de symbolische betekenis en waarde van het mysterieuze menselijk handelen voor ons opdoemt - een ander woord is er eigenlijk niet voor te gebruiken.