Thrillers
Vintage heeft het werk van Dashiell Hammett opnieuw uitgebracht, in stijlvolle, literair aandoende pockets. The Maltese Falcon, zijn derde roman, die uit 1930 stamt, is het meest bekend, vooral ook omdat de verfilming met Humphrey Bogart met de regelmaat van de klok op de televisie is te zien (Vintage, f 19,20). Hammett heeft de naam de rauwe werkelijkheid in zijn boeken uit te beelden, maar bij herlezing van dit boek valt vooral het grote aantal binnenscènes op. San Francisco, waar het verhaal speelt, komt eigenlijk maar terloops in het verhaal aan de orde, terwijl juist het straatbeeld van een kosmopolitische stad, die ook nog voortdurend met de dreiging van een aardbeving moet leven, een mooie achtergrond zou vormen. Meer dan over het leven in de grote stad schrijft Hammett over de opdracht die de mens heeft om ergens voor te staan. Fatsoen en rechtlijnigheid hebben zijn voorkeur. De hoofdpersoon, privé-detective Sam Spade, lijkt een man die het met de moraal niet zo nauw neemt, maar dat komt achteraf allemaal in orde. En vrouwen die denken dat ze met geflikflooi hun zin kunnen krijgen, kunnen het verhaal maar beter overslaan.
The Latimer Mercy van Robert Richardson is een niet onaardig verhaal met een toneelschrijver als hoofdpersoon, die tegen wil en dank als speurder optreedt (Gollancz Crime, f 16,55). Het kreeg in Engeland een debuutprijs, maar voor die eer vond ik het geheel iets te rommelig. Een actrice verdwijnt tijdens een festival in de kathedraal van een Engels stadje en enkele dagen later worden haar afgehouwen handen teruggevonden. Wie heeft haar vermoord en waar is haar lijk? Is de dader de stille fan die evenveel van haar hield als van zijn jachtmes of vormen bijbelse spreuken een aanknopingspunt? De verdwijning van een antiquarische bijbel met een misdruk (‘merry’ in plaats van ‘mercy’, wat ook de titel van het boek verklaart) helpt om de dader te vinden. De lezer moet veel familieleden uit elkaar kunnen houden, kanunniken, ouderlingen en bisschoppen kunnen onderscheiden en een beetje anglofiel zijn. Dan bevalt het boek wel.
Wat eruit zag als een lekker dik en spannend boek over avonturen ter zee, bleek neer te komen op de uitgewalste huilebalkerij van een exmilitair die zich tijdens de Falkland-oorlog heldhaftig heeft gedragen. In Wildtrack van Bernard Cornwell (Sphere, f 18,75) leert hij weer manmoedig lopen, om te moeten ontdekken dat zijn geliefde boot in schroot is veranderd. Een tv-presentator die graag een zeilrace wil winnen zou hieraan schuld hebben, zoals de man ook de verdrinking van zijn schatrijke vrouw op zee zou hebben veroorzaakt. Haar vader heeft voor wraak miljoenen over en dat alles leidt tot een duel tussen een supertanker en een zeiljacht midden op de Atlantische Oceaan. Om dat te kunnen ervaren moet je ook veel voortklotsend zelfbeklag en liefdesverdriet van de hoofdpersoon voor lief nemen. Echte pikbroeken zijn dan allang op een spannend boek over bijvoorbeeld de onbeperkte duikbootoorlog overgestapt.
Bob Mendes is een soort tweederangs Jef Geeraerts die ook graag schrijft over de corruptie en het moreel verval in betere Belgische kringen. Het Chunnel-syndroom (Manteau, f 29,90) heeft een accountant als hoofdpersoon die niet kan kiezen tussen zijn ex-vrouw en zijn hond. Zijn voormalige schoonvader betrekt hem in een intrige van de veerbootmaatschappijen die Het Kanaal bevaren tegen de onderneming die een tunnel hieronder wil graven. De ramp met de ‘Herald of Free Enterprise’ heeft voor de grote slotscène model gestaan en net zoals Geeraerts doorspekt Mendes zijn verhaal met veel documentatie, inclusief voetnoten. Liefde en sex spelen ook een belangrijke rol, maar worden minder expliciet geschilderd dan bij zijn voorbeeld. Diverse verdrinkingsscènes zijn bepalend voor het handelen van de hoofdpersoon, die verder als belangrijke boodschap heeft te melden dat de verslaafdheid aan werk veel levens heeft stukgemaakt. Ga meer met de hond wandelen en drink met je vriendin op de bank een goed glas. Misschien gebeurt er dan minder rottigheid in de wereld.
Eerst was er een boek van meer dan zeshonderd bladzijden waarin werd uitgelegd dat Hitler geen zelfmoord had gepleegd. Nu heeft George Bernau een boek van meer dan achthonderd bladzijden geschreven waarin staat dat Kennedy niet werd doodgeschoten in Dallas op 22 november 1963. In Promises To Keep (Pan, f 19,90) heet Kennedy alleen Cassidy, maar daar lees je gewoon overheen. Bernau is aanhanger van de theorie dat Kennedy van twee zijden werd beschoten. Het is dan helemaal bijna niet te geloven dat hij alleen maar een nare schedelwond oploopt, waarvan hij wel lang last heeft, maar die geen blijvende schade oplevert. Verder is het ook nauwelijks aannemelijk dat de president van de VS zo'n nobel mens is, die zo zielsveel van zijn vrouw houdt. Net als de echte Kennedy heeft Cassidy een broer die minister van Justitie is. Het in leven blijven van Cassidy kan niet verhinderen dat de Vietnamoorlog in volle hevigheid losbarst. Door de uitgebreide beschrijving van het Kennedy-Johnson-tijdperk raakt de ontrafeling van de samenzwering die achter de aanslag stak regelmatig uit het gezichtsveld, terwijl dit nu net het betere deel van het boek is. Een eigenwijze FBI-agent laat zich als in een Ludlum-roman niet met een kluitje in het riet sturen en volgt een spoor van lijken dat naar de aanstichters leidt. Op de flaptekst wordt verwezen naar The Day of the Jackal van Forsyth, maar een verstandige uitgever zou Ludlum hebben betaald om een wervende tekst voor een buikbandje te schrijven. Puur Ludlum en de liefhebbers van pap kunnen dus aanschuiven.
■