Een man die zichzelf graag hoort spreken
Frank Zappa versus de reactionaire krachten van de samenleving
The Real Frank Zappa Book door Frank Zappa en Peter Occhiogrosso Uitgever Poseidon Press, 352 p. Importeur Van Ditmar, f 54,65
Jaap Boots
The Real Frank Zappa Book is tot stand gekomen door een samenwerkingsverband tussen Zappa en ghostwriter Peter Occhiogrosso, wie het kennelijk niet vermoeide het hele verhaal van het enfant terrible van de Amerikaanse rock aan te horen. Zappa wilde zelf geen boek schrijven (‘books make me sleepy’) maar de gedachte dat hij eindelijk eens kon vertellen ‘who I am, how I got that way, and what the fuck I'm talking about’ alsmede de mogelijkheid zich in druk uit te spreken over ‘prikkelende onderwerpen’ stond hem wel aan. En dus gaf hij antwoord op alle ‘fascinating questions’ die Occhiogrosso hem voorlegde, zodat The Real Frank Zappa Book in feite een langgerekt interview is waaruit de vragen zijn weggeknipt. Het is daarom een bonte mengeling van jeugdherinneringen, anekdotes over het leven on the road met Zappa's roemruchte band The Mothers of Invention, muzikale theorieën en meningen, heel veel meningen, geworden. Zappa geeft ons zijn visie op drugs, the American Way, de bom, televisie, aids, inkomstenbelasting, koffie en sigaretten (zijn primaire levensbronnen), het gezin, pijpen (zijn grote fascinatie) en op alles wat naar autoriteit riekt. Als er al een rode draad in het boek is aan te wijzen, dan is het Zappa's obsessie met Het Gezag in al zijn verschijningen. Politici, fundamentalisten, televisiedominees, popjournalisten (‘People who can't write, doing interviews with people who can't think, in order to prepare articles for people who can 't read’), reactionairen en moralisten; zij zijn Zappa een doorn in het oog. En hij kent maar één remedie tegen ze: harder preken dan zij. En dat doet hij, met name in het tweede deel van zijn boek. Bladzijden lang.
Frank Zappa
Je vraagt je af hoe hij aan die tic gekomen is. Misschien is het wel nooit meer goed gekomen na zijn eerste echte conflict met Het Gezag, in 1962. Toen werd Zappa namelijk veroordeeld voor ‘een samenzwering om pornografie te bedrijven’ nadat hij op verzoek van een handelaar in tweedehands auto's een vieze bandopname had gemaakt waarmee hij honderd dollar dacht te kunnen verdienen. Volgens Zappa pure fake (‘half an hour's worth of bogus grunts and squeaky bedsprings’) maar toen de ‘autohandelaar’ de vermomde detective Willis bleek te zijn (een politieman die er een sport van maakte om door middel van uitlokking perverse elementen in de samenleving op te sporen) was zijn faketape toch nog goed voor tien dagen brommen in de San Bernadino County Jail.
Sindsdien is het nooit meer goed gekomen met Zappa en maakt het conflict van het individu tegenover een allesopslokkend Apparaat (van religieuze, politieke, moralistische of commerciële aard) de ruggegraat uit van zijn werk. Zijn afkeer van ‘gewone’ songs (‘I detest love-lyrics’) bracht hem keer op keer in moeilijkheden. Verschillende malen werd hij gecensureerd door platenmaatschappijen en radiostations of aangevallen door belangengroeperingen die hem beschuldigden van racisme, seksisme en laster, zoals met zijn song ‘Jewish Princess’ gebeurde.