Smetten op de stilte
Ik heb wel eens mijn twijfels over deze omweg: kan iemand wie de stokkende adem in Becketts werk niet onmiddellijk naar de strot grijpt die emotie na uitleg en commentaar wel ondergaan? Hoe dan ook, aan Brates zal het niet liggen. Diens inleiding onderscheidt zich weliswaar niet wezenlijk van eerdere inleidingen als die van Alvarez, Hugh Kenner of Virginia Cooke; helder, enthousiasmerend en betrekkelijk informatief is die zeker wel.
Ik zeg ‘betrekkelijk’ informatief omdat de auteur zijn aandacht naar mijn gevoel nogal onevenwichtig heeft verdeeld. Wat hij te melden heeft over het vroege, omvangrijke proza van Beckett, is schamel; het begint bij hem waar het ook voor de literaire wereld begon, bij Godot en ook verder ligt het accent - gezien Brates' preoccupaties met het theater overigens niet onbegrijpelijk - op het voor toneel, film, radio en tv geschreven werk uit de jaren zestig en daarna.
In dit latere, zich steeds radicaler indikkende werk zijn de grenzen tussen de genres definitief vervaagd. Van A Piece of Monologue (1979), zie voor een vertaling Raster 38) wist Beckett zelf niet of het nu om een toneelsolo, een monoloog in proza, of om beide tegelijk ging. En Company (1980) is weliswaar als prozatekst geschreven, maar werd zeer kort na verschijnen verschillende keren voor het toneel bewerkt (ofschoon het verhaal zich volgens Becketts nadrukkelijke aanwijzing geheel in het donker afspeelt) en een paar jaar later als hoorspel voor de radio opgevoerd. Toneel, radio en tv zijn, denk ik, ook de meest adequate media voor Becketts werk. Van meet af aan tendeert bij hem immers alles naar het elementairste: een stem, adem, minimale bewegingen - niets meer dan smetten op de stilte, zoals hij zijn werk zelf eens typeerde. Die moeten dan ook eigenlijk werkelijk gehoord worden.
Beckett is beroemd, maar allerminst populair. Dat zou ook moeilijk kunnen. In een tijd waarin Berkeleys ‘zijn is gezien worden’ op openhartig naïeve wijze tot algemene leefregel lijkt te zijn gepromoveerd, trekt Beckett zich terug in het donker om daar, op de rand van het zwijgen, aan heel wat wezenlijker menselijke mogelijkheden te herinneren: die van het spreken en het luisteren. Voor hem geldt eerder: zijn is gehoord worden. En al heeft hij dan, naar eigen zeggen, ondanks een gelukkige jeugd, weinig talent voor geluk, de zwartste duisternis is bij hem toch nooit alleen de voor de hand liggendste entourage voor zijn ongelukkige gedachten, het is ook de omgeving waarin er niet meer rest dan zich op geluiden, op een stem te concentreren.
Het lijkt me essentieel voor Beckett dat er zelfs door de zwartste woorden, hoe onbepaald dan ook, iets anders doorschemert. In de oorspronkelijk Franse versie van Hoe het is klinken de laatste woorden (‘comment c'est’) ook als ‘commencer’. En Pierre Chabert, die Compagnie in 1984 in Parijs op het toneel bracht, kreeg van Beckett het advies om de laatste lettergreep van het frequent voorkomende ‘terminé’ een extra accent te geven, zodat het tegelijk klonk als ‘né’.
Beckett heeft zelf altijd benadrukt dat zijn leven voor de lectuur of de uitvoering van zijn werk onbelangrijk is. Daarom is het jammer dat het boek van Brates, zeker aanvankelijk, zo sterk biografisch en soms op niet ter zake doende details is gericht. In dat opzicht heeft hij na de omvangrijke maar omstreden biografie van Deirde Bair (die Beckett liever niet in het Duits vertaald zag vanwege ‘its manyfold deviations from truth’) bovendien weinig nieuws te bieden. Interessanter is daarom het interview met Becketts Engelse uitgever en langjarige vriend John Calder, dat Theater heute (december 1988) afdrukte. Daaruit blijkt ook dat het met de schrijver, inmiddels vierentachtig, zowel fysiek als psychisch niet goed gaat. Hij heeft last van depressies, zijn geheugen gaat achteruit en hij heeft zulke ernstige ademhalingsproblemen dat hij het zonder zuurstofmasker en ademhalingsapparatuur niet meer redt. Niettemin blijft hij onverminderd geïnteresseerd in wat er waar dan ook, speciaal in Ierland, gebeurt. En niettemin heeft hij begin 1989 (dat is de laatste informatie van Brates) nog een prozastuk geschreven met de veelzeggende titel Comment dire. Met Beckett is het ook na Beckett vooralsnog niet afgelopen.
■