Monument voor een generatie
De twee vaderlanden van Marion Bloem
Vaders van betekenis door Marion Bloem Uitgever De Arbeiderspers, 266 p., f 29,90
Jacques Kruithof
In haar vierde roman, Vaders van betekenis, heeft Marion Bloem als hoofdpersoon een jonge vrouw gekozen die veel van haar zelf weg heeft: van Indische afkomst, schrijfster, bovendien echtgenote en moeder. Ze verblijft geruime tijd op Bali, om daar aan het boek te werken dat ze eens impulsief aan haar vader heeft beloofd: een roman over diens broer en over de verhalen die hij vertelde. Ze neemt zich voor ‘de Indische man en zijn geschiedenis’ te beschrijven om zo haar vader als personage ‘in eeuwigheid’ te laten voortleven. Er komt nog een andere overweging bij, zoals haar man zegt: ‘Ikzelf heb ook liever dat je weer eens een boek schrijft dan dat je 's nachts naast me ligt te woelen vanwege schuldgevoelens dat er nog steeds geen nieuwe roman verschenen is.’
Deze schrijfster, die Babs heet, bedenkt als personage iemand die honderden jaren oud wordt en als een archetype, een legendarische ‘wandelende Indischman’, grote delen van de koloniale geschiedenis meemaakt. Dat project wil haar overigens niet echt lukken, en ze last allerhande documenten in die ze van haar vader in bruikleen heeft gekregen: brieven, dagboekjes (uit de jappenkampen) en andere notities van ooms en tantes en bekenden uit de vorige generatie die nog in Nederlands-Indië opgegroeid is maar na de onafhankelijkheid door repatriëring (een hoogst ontoepasselijk woord) en emigratie uit het land van herkomst werd verdreven, zonder het ooit te kunnen vergeten. Het bepaalt vele jaren na dato nog steeds hun taalgebruik, hun omgangsvormen, hun voedsel, hun hele leven.
Voor deze generatie ‘tussen twee vaderlanden’ (een titel van R. Nieuwenhuys) wil Babs een monument oprichten; het draait erop uit dat zij een deel van de familiegeschiedenis schrijft die ze met een bekwaam uitgezette spanningsboog groepeert rond een verzwegen oom die van alle foto's afgeknipt is of weggekrast, nadat hij een drama had veroorzaakt dat voor die positie tussen twee vaderlanden typerend is.
Vaders van betekenis is zowel het boek dat Babs van plan was te schrijven als het verslag van haar pogingen en aarzelingen. Enkele jeugdherinneringen versterken haar motieven om juist dit onderwerp aan te snijden; tijdens haar verblijf op het Indonesische eiland raakt ze onder de druk van uitgerekend een jonge Japanner - er gebeurt niet veel tussen hen beiden, maar de ervaring geeft een persoonlijke tint aan de ‘onpersoonlijke herinneringen’ die zij op papier zet.
Over Marion Bloem heb ik een paar jaar geleden in VN opgemerkt dat zij in haar eerste roman grossierde in onvolledige zinnen: lidwoorden, onderwerp of gezegde werden weggelaten, bijzinnen stonden er alleen voor. Dat was een dagboekstijl die je toen vaker tegenkwam, een vreemde manie die blijkbaar een grote gedrevenheid moest suggereren maar doorgaans op de lachspieren werkte. In Vaders van betekenis zijn de sporen ervan nog te vinden, maar het is geen dominerende kunstgreep, en dus geen hinderlijke.
Wat me in dit boek wel opviel, was het afwisselen van de zij-vorm en de ik-vorm, en van de tegenwoordige en verleden werkwoordstijd. Dat zijn beproefde literaire middelen die uiterst effectief kunnen zijn, maar hier hebben ze, zover ik kan zien, geen enkele betekenis: het zijn, nel als die afgeknotte zinnen, loze maniertjes. Van de weeromstuit gaat dan een techniek die bedacht of zelfs gekunsteld kan lijken, een naïeve indruk maken. Dat past ook zeer wel bij wat de lezer van het gedachten- en gevoelsleven van Babs te weten komt: weinig reflectie of dóórdenken, veel verwondering en verwarring. Plotseling is het werk ook af: ‘Het boek heeft zichzelf al geschreven,’ hoewel de persoonlijke beslommeringen van de schrijfster, die toch nadrukkelijk in het spel worden gebracht, noch opgehelderd, noch opgelost zijn.
Marion Bloem, tekening Dirk Wiarda