Wanda Reisel
Gelukkig was op de kraamafdeling van het ziekenhuis de airco aan op die dag in 1955 toen Wanda Reisel werd geboren in Willemstad, Curaçao. James Dean had zich daags tevoren met zijn Porsche tegen een boom te pletter gereden. En hoewel het november was en ondanks het feit dat de passaat zijn best deed, was het natuurlijk toch een bloedhete dag, zoals alle dagen op het eiland. Zuster Coleta had de vader van het schepseltje bijgestaan, nu ja, bijgestaan...
De vader was dokter en wilde het kind zelf halen. Hij stond aan het hoofd van het kindje te trekken om het uit de moeder te wurmen toen hij ineens uitgleed. Je moet weten dat de vloeren van ziekenhuizen waar ook ter wereld altijd goed geboend en dus glad zijn. En omdat deze vader, die dus ook dokter was, schoenen met leren zolen droeg, slierde hij uit. Zuster Coleta kon haar lachen bijna niet houden en hielp de dokter op. ‘Een dweil, een natte dweil!’ riep hij en ze barstte in lachen uit omdat hij zichzelf met een dweil vergeleek. ‘Sta niet te lachen, haal een natte dweil!’ riep hij. En al lachend maar niet wetend wat hij daarmee ging aanrichten, rende ze naar de gang en haalde uit de bezemkast een oude vochtige dweil die naar een kaas van een onbekend merk rook. Ging hij het kindje in die oude dweil lappen? Hij griste het ding uit haar handen en smeet het snel op de grond, ging er met beide voeten op staan, zette zich schrap en trok weer aan het hoofdje van het kind. In zijn haast drukte hij een beetje te hard op het nog zachte hoofdje en veroorzaakte zo de later bij het kind geconstateerde wiskundedeuk, die zoals iedereen wel weet een talenknobbel tot gevolg heeft.
Maar daar ging het niet om. Kinderen werden in die tijd met de raarste dingen geboren, bijvoorbeeld met het sponsje in de mond, of met de schelp op de neus, of met de helm op, of ze werden, als in het geval van Wanda Reisel, met de pen geboren. Eerst was het de dokter niet opgevallen, want Wanda hield haar twee knuistjes stijf boven elkaar alsof ze de hele zwangerschap door in haar eentje Ollekebolleke gespeeld had, maar toen hij besloot de knuistjes eens los te wrikken, ontdekte hij dat zij daarin een pen omknelde. Niemand weet meer precies welk merk het was, een Parker of een Waterman, want de pen zelf is later kwijtgeraakt. Accountants werden met een rekenmachientje geboren, verpleegsters met een thermometer en schrijvers dus met een pen. Dit is jarenlang door gynaecologen en vroedvrouwen verzwegen, maar nadat er in 1960 een zwartboek gepubliceerd werd over de duistere helingspraktijken van de gynaecologen en vroedvrouwen (ze verkochten hun waren tegen woekerprijzen op de zwarte markt) is uiteindelijk ook dit geheim aan de openbaarheid prijsgegeven. Diverse artsen werden zodoende voor heling in hechtenis genomen en de eigendommen werden aan de rechtmatige eigenaars, baby's en zuigelingen, geretourneerd.
steye raviez
De rest van Wanda Reisels levensloop voltrok zich, zoals haar naam al enigszins aangeeft, veelal door middel van intercontinentale reizen met vracht- en passagiersboten, vliegtuigen, treinen en auto's. Op vijfjarige leeftijd vestigde zij zich ten slotte in Amsterdam.
Op zesjarige leeftijd ontdekte zij de portable Olivetti tikmachine van haar vader en besloot elke dag na schooltijd zich te bekwamen in het typen, wat bij haar thuis ‘tijpen’ genoemd werd. De tijpmachine kreeg haar in zijn macht en al gauw was zij aan het getik van de hamertjes verslaafd. Al vroeg trainde zij zich aldus in het bedenken van onderwerpen die getijpt dienden te worden, want ook aan het maken van experimentele poëzie komt op een gegeven moment een eind. De combinatie van haar kosmopolitische achtergrond en het ambachtelijke tijpen vormde zo de basis voor haar latere schrijverschap.
Wie veel reist leert overdag te dromen, wie zich klein maakt kan alles om zich heen op zijn gemak observeren en wie grote oren heeft (let maar eens op, de meeste schrijvers hebben grote oren), moet-nu eenmaal beter horen.
Op zevenjarige leeftijd nam zij het besluit schrijver te worden, maar vertelde dit aan niemand.
De rest laat zich raden: op dertigjarige leeftijd debuteert zij met twee novellen, gebundeld onder de titel Jacobi's tocht, twee jaar later in 1988 verschijnt haar eerste roman Het blauwe uur. Zij schrijft ook toneelstukken en woont nog steeds in Amsterdam. Daar kan zij elke dag vanuit haar raam op het kruispunt van twee grachten de zon zien ondergaan. In die oranje gloed leunt ze dan tegen de vensterbank, neemt een trekje van haar sigaret, mijmert wat, hoort de knetterende uitlaat van een brommerkoerier en ziet plotseling een reiger over het water van de gracht scheren.
■