Bas Heijne
De uitgever had haast, en dat is te merken ook. Nog geen maand nadat ons het bericht bereikte van het overlijden van Bas Heijne (1960-2045) in zijn huis in Zuid-Italië, ligt zijn biografie in de winkels: Een leven in woorden (Uitgeverij Icarus, 480 blz., gebonden, 240 Ecu). De auteur, Jan Beishe, publiceerde tal van verspreide artikelen over het werk van de oude, de laatste jaren enigszins in de vergetelheid geraakte schrijver en het is jammer dat zijn uitgeverij hem niet wat meer tijd heeft gegund om zijn werk grondig te doen. Wat we hier hebben, is een dik boek vol ongeordend feitenmateriaal, dat bovendien veel storende slordigheden bevat.
Enkele voorbeelden. Woonde Heijne tijdens zijn Amsterdamse jaren in de Zaandijkstraat op nummer 6 (blz. 123) of op nummer 16 (blz. 134)? Heette de bloemen verkoper waarmee hij in 1980 een korte en hevige verhouding had nu Kees (blz. 111) of Cees (blz. 131)? Werd de P.C. Hooftprijs hem pas in 2011 toegekend (blz. 288) of twee jaar eerder (blz. 290)? En hoeveel exemplaren werden er verkocht van Geen gezicht (uit 1996), ooit zijn populairste werk? Waren dat er vierhonderdduizend (blz. 267) of vijfhonderdduizend, zoals Beishe twee alinea's later meldt? Toegegeven, het zijn kleinigheden, maar het zijn er te veel. In zijn voorwoord schrijft de biograaf, die acht jaar archiefonderzoek achter de rug heeft, dat hij de belangstelling voor het werk van Heijne nieuw leven wil inblazen. Nou, dan lijkt me deze biografie een gemiste kans.
Ook het beeldmateriaal laat te wensen over. Op de beeldschijf die bij het boek wordt geleverd, is weinig verrassends te zien. De meeste gesprekken stammen uit de jaren na de P.C. Hooftprijs en weinig mensen zullen durven beweren dat Heijne toen nog veel te zeggen had. Het televisieportret van anderhalf uur dat Veronique 3 zo'n tien jaar geleden uitzond, is integraal opgenomen. Daarin zien we de schrijver als een teleurgestelde oude man, die enigszins verdwaasd rondkuiert door de tuin van zijn Italiaanse villa, mopperend over vervuiling en verval in zijn geboorteland. Al snel wordt duidelijk dat Heijne tijdens de laatste jaren van zijn leven gebukt ging onder een hevig gevoel van miskend zijn; ter compensatie zien we hem op een wat lachwekkende manier opscheppen over zijn Italiaanse landgoed, gekocht met de opbrengst van zijn Amsterdamse trilogie, en, nogal pijnlijk, over zijn potentie. Op de vraag van de interviewer hoe de oude schrijver tegenover de dood staat, komt nauwelijks een antwoord; Heijnes ogen staren glazig naar de cypressen die zijn tuin begrenzen en hij mompelt ‘de dood... tja, de dood... ach, de dood...’ Echt opzienbarend kan ik dat niet noemen.
Maar er is meer mis met Een leven in woorden, iets dat fundamenteel genoemd mag worden. De biograaf sprak met honderden mensen die Heijne tijdens zijn leven hebben gekend, en enkele malen met de hoogbejaarde schrijver zelf, maar de lezer van Beishes boek krijgt geen enkel beeld van zijn persoonlijkheid; Heijne komt uit zijn biografie naar voren als een man zonder gezicht.
Had Heijne eigenlijk wel een persoonlijkheid? Dat is de vraag waarmee de lezer van zijn biografie achterblijft. Beishe lijkt zelf ook geen idee over het karakter van de man te hebben. Aan de ene kant schetst hij hem als iemand die vanaf zijn vroegste jeugd gedreven werd door een hevige hartstocht voor het geschreven woord (hij begon te schrijven in de jaren van de eerste pc's), anderzijds benadrukt hij voortdurend de afstand die hij van zijn boeken nam; het leven, zegt Beishe, ging bij hem voor de kunst. Soms lijkt het zelfs wel of Heijne een hekel had aan de literatuur die hij te vuur en te zwaard verdedigde.
gerrit serne
Net zo is het met zijn ambities: Beishe citeert een kennis die zegt dat Heijne hem na afloop van een voorleesavond aan het einde van de jaren tachtig fluisterend toevertrouwde de grootste schrijver van het westelijk halfrond te willen worden. Maar aan de andere kant is er de uitspraak dat hij er alleen maar naar streefde gelukkig te worden, de literatuur kon hem verder gestolen worden. Zelfspot was hem niet vreemd: aan vrienden vertelde hij trots dat hij vanaf zijn debuut meer dan tien jaar lang op groepsfoto's poseerde als lid van een ‘nieuwe’ generatie in de literatuur. In die jaren noemde hij zichzelf de ‘meest belovende schrijver van Nederland’. Zelfspot, zeker, maar ook ijdelheid.
Hoe valt dat alles met elkaar te rijmen? Beishe zoekt zijn toevlucht tot een wel erg voor de hand liggende oplossing: hij noemt Heijne keer op keer ‘een vat vol tegenstrijdigheden’. Ja, zo kan ik het ook.
Feit is dat er veel over het leven van deze schrijver bekend is, (wat mij betreft eerlijk gezegd te veel, want wat interesseren mij de namen van al die poezen van hem?) maar dat we eigenlijk niets van hem weten. Ik denk dat hij zich daarvan bewust was, sterker nog, ik denk dat hij opzettelijk dat rookgordijn tussen hemzelf en de rest van de wereld heeft opgetrokken. ‘Het is allemaal in mijn boeken te vinden,’ murmelde deze oude man steeds weer klaaglijk, wanneer hem tijdens interviews een persoonlijke vraag gesteld werd.
Zouden die dan misschien herdrukt kunnen worden?
■