Zonnig Java
Boeken over het huidige Indonesië zijn doorgaans óf kritisch óf nostalgisch. De schrijver van een ‘terugkeerboek’ is meestal meer op zoek naar het eigen verleden dan naar de wereld van nu. Niet altijd; zo komen bij voorbeeld in Krassen op een rots van Hella S. Haasse beide aspecten aan bod. Kritischer zijn de indringende reisreportages van Wiecher Hulst, bij wie de politiek, het militairisme en de mensenrechten domineren. Die schaduwzijden van de Indonesische samenleving ontbreken in Groeten van Java waarin journalist Hans G. Visser verslag doet van zijn ontmoetingen met het moderne Indonesië (Lunet, Naarden, 128 p., f 39,95) Wie de zonnige kijk en de soms wat tedere toon voor lief neemt, kan aan dit rijk geïllustreerde boek toch veel genoegen beleven. Hans Visser is er in geslaagd aan de hand van gesprekken met uiteenlopende mensen vele, vaak onbekende kanten van Indonesië te laten zien. Daarom zal zijn boek niet alleen voor toeristen die in een groepsreis langs de geijkte bezienswaardigheden zijn gevoerd, verrassend zijn. Zo komen in Yogyakarta naast de kraton en het zilver ook de activiteiten van een studentenomroep aan de orde. Een bezoek aan de residentswoning te Pasuruan, die model stond voor het huis in De stille kracht, van Couperus, krijgt kleur door een gesprek over magie met ‘meneer Kwee’. Een besnijdenis-optocht, een huwelijksceremonie, een Chinese begrafenis. Ook film en theater, reizen per trein, massage, journalistiek, homoseksualiteit, wajang en geboortebeperking, sociaal werk in de kampong, zorg voor blinden en moderne kunst passeren de revue. En dan niet in algemene beschouwingen, maar in levendige gesprekken met mensen die persoonlijke ervaringen vertellen. Hierdoor is het boek tegelijk een verzameling van tientallen biografietjes waarin de koloniale periode, de Japanse bezetting en de revolutie
regelmatig opduiken. De nadruk ligt echter op het heden, op de integratie van westerse elementen in de Javaanse cultuur. Mochtar Apin, hoofd van een kunstenaarsopleiding te Bandung, legt uit dat Indonesië door de wereld nog altijd wordt gezien als een gebied dat alleen interessant is om zijn geschiedenis en tradities: ‘Het Westen vergeet meestal, dat ook wij in de twintigste eeuw leven. Het Oosten is zo romantisch, zeggen de toeristen. En dat is ook goed, want daarom komen ze hier. Maar waarom zien de mensen niet, dat het verschil tussen hun wereld en de onze toch eigenlijk maar zo klein is? Het lijkt wel of ze graag willen, dat wij zijn zoals het beeld dat ze thuis van ons hebben gevormd. Ze vragen waarom wij moderne kleren dragen in plaats van de traditionele, die zij zo mooi vinden. Ze vragen waarom we schoenen dragen, want we zijn immers gewend op blote voeten te lopen? Ze begrijpen niet dat traditionele kleding wel mooi is, maar in deze moderne samenleving niet praktisch is. Moet ik soms met mijn blote voeten in een stuk glas trappen?’
PvZ