Gedicht
Honderd werd Woordpaard toen zijn bejaarde
hologige dochter hen roomtaart voorzette
met negentig kaarsjes. Woordpaard gebaarde.
Zijn magere handen sloegen de maat
van zijn protest zo hard in de taart
dat de room tot de zoldering spette.
Woordpaard verklaarde de oorlog aan al zijn verwanten.
Hun karige giften schoof hij van tafel.
Uit kasten trok hij vergeelde portretten
en brieven van zonen voor wie hij zich schaamde.
‘De brandstapel,’ riep hij. ‘Ik zal jullie leren!’
Door stoom die hij afblies over zijn offer
werd wat nog smeulde weer aangewakkerd.
Zodat langs haar van baard en hoofd
het vuur tot aan zijn feestmuts kroop
waarop met viltstift stond geschreven:
Lang Zal Opa Woordpaard Leven!
Uit: De Gedichten. Een gebonden uitgave van ‘Voor wie ik liefheb wil ik heten’, ‘Een vrouw bezoeken’ en ‘De ballade van Kastor Elim Wolzak’. Bert Bakker, f 24,90