Gedicht
's Avonds laat
Moeder, je kwam om elf uur thuis.
Ik zit nog steeds alleen in huis.
Ik kwam uit bed om negen uur,
ik hield het niet meer uit:
geroezemoes achter de muur,
Straks komen dieven om de hoek
en klimmen door het raam.
Naar geld en klokken zijn ze op zoek,
Ze vinden onze klok nog wel:
hij tikt vannacht zo bang.
Maar nee, die slaapt allang.
O, moeder, moeder, kwam je maar.
Ik zit te woelen in mijn haar.
Uit: Het kind is vader van de man. Een bloemlezing. Bert Bakker, 191 p., f 19,90.