Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
VN Vrij Nederland
| |
Lipstick traces A Secret History of the Twentieth Century door Greil Marcus Uitgever Secker & Warburg, 496 p. Importeur Nilsson & Lamm, f 65,50Jaap BootsHet is moeilijk voor te stellen hoe bedreigend de Sex Pistols ooit - twaalf, dertien jaar geleden alweer - waren. In een recent interview met het Engelse muziekblad Q maakt zanger John Lydon (né Rotten) duidelijk dat zijn ‘eerste bandje’ (zoals hij de Sex Pistols steevast noemt) nu definitief is ingehaald door de geschiedenis: ‘(...) my First Band is now as save as houses. I think it fits in neatly now with Barry Manilow, John Denver, Jim Croce. All the threat is gone.’ Hun eerste single, ‘Anarchy in the U.K.’, veroorzaakt anno 1989 inderdaad hooguit een nostalgische glimlach; inmiddels hebben we al weer veel ergere dingen gehoord. Tussen de acts die in 1977 de hitparade beheersten echter (Abba, Pussycat, Showaddywaddy), klonk alleen het intro van ‘Anarchy in the U.K.’ al als een bomaanslag. Na een paar rudimentaire gitaarakkoorden lijkt Johnny Rotten met de kreet Riiiiiiight! Nowwwwwww!!! (gevolgd door een satanische lach) persoonlijk het startsein voor de definitieve Umwertung aller Werte te geven en in de minuten die erop volgen heeft het er alle schijn van dat hij het nog meent ook. Met een stem die niet van deze wereld is spuwt hij zijn tekstregels uit: I am an antichrist/I am an anarchist/Don't know what I want but I know how to get it/Wanna destroy passersby!!! Goed, we hadden het stotende bekken van Elvis Presley gehad, de in hun broek plassende meisjes bij The Beatles, het ‘I can't get no satisfaction’ van The Rolling Stones en zelfs het verveelde ‘No Fun’ van Iggy Pop and The Stooges. Maar een zanger die brulde dat hij een antichrist was die onschuldige passanten wilde mollen? Waar, in de naam van popmuziek, kwam dat vandaan? Het was deze vraag die de Amerikaanse pop-scribent Greil Marcus in eerste instantie wilde beantwoorden. ‘Listening to Anarchy in the U.K. years ago, all I wanted to know was why the record was so powerfull,’ schrijft hij in zijn onlangs verschenen Lipstick Traces. A Secret History of the Twentieth Century. Zoals de ondertitel al aangeeft is het allemaal enigszins uit de hand gelopen. Dat Marcus een heleboel kan zien in een singletje van drie minuten had hij al bewezen in zijn vorige boek, Mystery Train. Images of America in Rock ‘n’ Roll Music (over het algemeen beschouwd als een van de allerbeste boeken op popgebied), maar wat hij in Lipstick Traces doet grenst aan het ongelooflijke. Zijn zoektocht naar de roots van de punk loopt namelijk uit op een poging een geschiedenis van de ontkenning te schrijven, een geschiedenis van al die mensen die door de eeuwen heen hebben geprobeerd de wereld op zijn kop te zetten. Duikbril op en zwemvliezen aan dus, want Marcus neemt de lezer mee naar onvermoede diepten. Zo komen we (onder andere!) langs het laatste concert van de Sex Pistols, de dadaïsten uit de jaren tien en twintig, het nummer ‘Roadrunner’ van Jonathan Richman and the Modern Lovers, de Mei-opstand van 1968, de Parijse communards van 1871, de Free Speech Movement aan de universiteit van Berkeley, Amerikaanse en Engelse seriemoordenaars, Saint Just (de geluksfilosoof van de Franse Revolutie), om ten slotte zelfs bij ketterse bewegingen als de anabaptisten, de lollarden en de Broeders van de vrije geest aan te landen. Van de Sex Pistols naar Montaillou - het lijkt een grote stap en dat is het ook. | |
Situationniste InternationalEen van de belangrijkste schakels in Marcus' geheime geschiedenis van de twintigste eeuw is een obscure literair-anarchistische beweging uit het Frankrijk van eind jaren vijftig, begin zestig, de Situationniste International, voortgekomen uit een nog obscuurder groepje, de Lettriste International. Zij produceerden vlugschriften, pamfletten, boeken en films waarin ze op een volkomen eigenzinnige manier kritiek leverden op de wereld en haar beschaving zoals wij die gewend zijn. Het waren rare snijbonen, die Guy Debord, Gil J. Wolman en Michèle Bernstein, om een paar kopstukken van die beweging te noemen. Ze leefden als uitvreters en zopen en discussieerden tot diep in de nacht over hoe het nu verder moest met de wereld. Het is niet makkelijk om hun theorieën - een bonte mengeling van Nietzsche, Marx, Hegel, dadaïsme, Frankfurter Schule-filosofie, middeleeuwse ketterij - samen te vatten, maar kort gezegd kwam het eropneer dat er na de ‘oude’ revoluties (gericht op gerechtigheid) in de twintigste eeuw een revolutie van de geest moest plaatsvinden, gericht op een permanente realisering van wensen en verlangens. Onder andere gebruikmakend van een techniek die ze détournement noemden (het omzetten van bestaande - de maatschappij bevestigende - informatie in haar tegendeel) wilden de situationisten mensen bewust maken van de dodelijke saaiheid van het twintigste-eeuwse bestaan. Het leven zou eigenlijk een continu spectacle moeten zijn. In de wereld zoals zij zich die voorstelden zou geen goed of slecht bestaan, geen zonde of deugd; elke dag zou een avontuur zijn en iedere minuut een feest. Daarin kon iedereen, elke dag, ‘zijn eigen geschiedenis maken’. Alles wat nodig was voor deze revolutie was een goede verbeelding. Veel situationisten probeerden hun ideeën daadwerkelijk uit te voeren door ‘situaties’ te creëren: door niet te werken, door te stelen, door ‘dronken trachten te lopen en denken op hetzelfde moment’, door merkwaardige films en boeken te produceren, door onschuldige voorbijgangers aan te vallen, kortom, door er voor te zorgen dat geen dag dezelfde was. Het gevolg was voornamelijk dat velen voor kortere of langere tijd in gevangenis, inrichting of verslaafdenkliniek belandden. Zoals zovele revolutionaire kinderen werden ook zij door hun eigen revolutie opgegeten; de muur waar ze met hun verbeelding doorheen wilden lopen bleek harder dan verwacht.
Een ‘Sex Pistols’-sticker, gemaakt door Jamie Reid, 1977
Rond 1966 was de Situationniste International, de beweging die geen beweging was, zo goed als opgebrand. Maar er was nieuwe brandstof voorhanden; opstandige studenten aan de universiteit van Straatsburg benaderden hen voor adviezen inzake de te volgen tactiek in een conflict met het bestuur. De rest is, zoals dat heet, geschiedenis, en voor de eerste keer in hun bestaan konden de situationisten zien gebeuren wat ze zelf zo lang hadden gewild, namelijk dat geschiedenis ‘te maken’ valt, dat het alleen maar een kwestie is van de juiste graffiti op het juiste moment op de juiste muur. Het protest groeide in mei 1968 uit tot wat Vervolg op pagina 4 |
|