Vertaald
De dichteres Irina Ratoesjinskaja (geboren in Odessa in 1954), dichteres en lerares natuurkunde, kreeg na haar huwelijk met de fysicus Igor Gerasjtsjenko contacten met de Russische beweging voor de rechten van de mens. In 1981 werd ze tien dagen vastgehouden toen ze had deelgenomen aan een protestdemonstratie in Moskou. In 1982 volgde een tweede arrestatie, ditmaal vanwege haar poezie, die het stempel van ‘antisovjetagitatie’ kreeg opgedrukt. Er volgde een proces en een uitzonderlijk zwaar vonnis: zeven jaar werkkamp met streng regime en vijf jaar verbanning. Ratoesjinskaja werd overgebracht naar een kamp in Mordovië en belandde in de zogenaamde Kleine Zone, voor zeer gevaarlijke politieke misdadigsters. Ondanks het scherpe toezicht van de KGB slaagde Ratoesjinskaja erin haar gedichten naar buiten te smokkelen; deze verschenen vervolgens in de samizdat en kwamen ook in het Westen terecht. Amnesty International en PEN eisten haar vrijlating. In oktober 1986, aan de vooravond van de ontmoeting tussen Reagan en Gorbatsjov in Reykjavik, werd Irina Ratoesjinskaja onverwachts vrijgelaten en kreeg ze toestemming om met haar echtgenoot naar het Westen te trekken. Willem Weststeijn sprak met Irina Ratoesjinskaja (Boekenbijlage, 4 juli 1987) toen ze het eregeld van Poetry International in ontvangst nam. Ze schreef toen aan een boek over haar kampervaringen, dat nu verschenen is bij De Arbeiderspers. Grijs is de kleur van de hoop, vertaald door Margriet Berg en Marja Wiebes (321 p., f 49,90) beschrijft de verschrikkingen van een Russisch vrouwenkamp als hommage aan de ongebroken menselijkheid van een aantal medegevangenen.