Wanhoopsdaden
Hoewel Mahfoez de bekendste schrijver van de Arabische wereld is, heeft hij nooit van zijn pen kunnen leven; in een arm land als Egypte is literatuur geen vetpot. Tijdschriften betaalden Mahfoez nooit voor zijn verhalen, behalve één keer. Tegen het einde van het jaar kreeg hij te horen dat hij recht had op één pond omdat zijn verhaal geplaatst was in een tijdschrift. ‘Ik was verbaasd,’ aldus Mahfoez, ‘omdat ik nooit had geweten dat je er geld voor kon krijgen. Later bleek dat ze op hun jaarrekening een pond te veel hadden gehad.’
Het oeuvre van Nagieb Mahfoez is omvangrijk, maar ook hij werd enkele malen geplaagd door een crisis. Zijn jarenlange zwijgen na de ‘revolutie’ van Nasser c.s. in 1952 is door critici al op uiteenlopende manieren geïnterpreteerd: lafheid, stil protest tegen of juist extreem enthousiasme over het nieuwe bewind. In gesprek met al-Ghitani houdt Mahfoez het zelf op een ‘writer's block’, na het uitputtende werk aan de Trilogie. Het gebrek aan inspiratie viel hem zwaar (‘het was zó erg, dat ik naar de dood verlangde’), en toen hij in de jaren zestig weer ging schrijven bleef de dood als thema prominent aanwezig. Hij schreef de obsessies van zich af: ‘alleen schrijven kan een mens bevrijden van zijn dwanggedachten.’
Mahfoez in de wijk Bain al-Kasrain, waar hij zijn jeugd doorbracht
Uit die sombere en geobsedeerde periode stamt de roman De dief en de honden, als eerste Mahfoez-roman in het Nederlands vertaald. Het is het verhaal van Sa'ied Mahraan, een beroepsinbreker die na vier jaar gevangenschap vrijkomt en ontdekt dat hij alles kwijt is. Zijn vrouw is hertrouwd met een man die hij als zijn vriend beschouwde, zijn zesjarige dochter herkent hem niet meer en oude kameraden laten hem in de steek. Sa'ied voelt zich door iedereen verraden, en zijn wraakgevoelens slepen hem mee in een kolkende stroom van wanhoopsdaden, nachtmerries en zinloos geweld. Opgejaagd door politiehonden belandt hij uiteindelijk op een begraafplaats waar het verhaal zijn climax bereikt.
De roman speelt in 1954 of '55; de lezer merkt duidelijk hoe Mahfoez zijn eigen crisis van die jaren herbeleeft. Onontkoombaar rent Sa'ied zijn noodlot tegemoet, en zijn vele monologen ademen een beklemmende sfeer. Veelvuldige perspectiefwisselingen versterken het koortsachtige ritme van het boek: Sa'ied spreekt nu eens in de ik-vorm, wordt dan weer beschreven in de derde persoon en ook vaak door zichzelf toegesproken (‘wat heeft jouw leven voor zin als je je vijanden niet kunt straffen?’). De compacte opbouw van de tekst (korte zinnen, hoog tempo) maakt De dief en de honden tot een meeslepende roman, typisch een boek om in één adem uit te lezen.
Zoals in vele romans uit deze periode is het persoonlijke, existentiële drama op subtiele wijze verweven met de politieke realiteit van het Egypte van die jaren. Cruciaal voor Sa'ieds vervreemding is het feit dat hij de revolutie van Nasser niet heeft meegemaakt. Na zijn vrijlating belandt hij in een volkomen veranderde maatschappij. Als één van de eersten wees Mahfoez er in dit boek op hoe oude socialistische idealen onder het nieuwe bewind snel verkwanseld werden voor een erebaantje. Sa'ieds intellectuele vriend Ra'oef moedigde hem vóór de machtswisseling aan om te stelen van de rijken, maar dit anarchisme is totaal verdwenen nu hij zelf in een villa woont. Ook Ra'oef is dus een verrader, concludeert de woedende Sa'ied.
In haar uitstekende nawoord beschrijft Marcelle van de Pol overtuigend hoe de politiek een essentieel element van Mahfoez' werk is, óók in De dief en de honden, waar voortdurend het gekwelde innerlijk van één persoon centraal staat. Zoals al-Ghitani het optekent in Gesprekken met Nagieb Mahfoez: ‘het is mogelijk dat er geen romantiek in een boek zit, maar een verhaal zonder politiek bestaat niet.’
■