Primo Levi
Vervolg van pagina 3
mee. Maar Faussone-Levi verschuilt zich niet achter zijn eigen constructies en legt zonder veel omhaal van woorden uit wat de lezer behoort te weten: ‘de takelage, u weet wel, al die kabels en katrollen en de schroef zonder eind om de boorpijp neer te laten,’ zegt hij bijvoorbeeld bij de beschrijving van een boortoren. In deze stijl uiteengezet hebben de onopgesmukte taal en het technisch jargon een wederzijds neutraliserende werking, die elke vorm van banaliteit maar ook van vakidiotie uitsluit. Anderzijds loopt Levi zelf bij Faussone regelmatig met zijn kop tegen de muur: de botte beer heeft voor de humanistische, traditionele cultuur en de erudiete uitweidingen van Levi maar weinig begrip.
Faussones omzwervingen voeren hem naar de meest uiteenlopende plaatsen, van de heuvels achter Turijn tot in Alaska of in India. Naast de talrijke verwijzingen naar de techniek vinden wij ook rake beschrijvingen van de natuur, zoals wanneer de monteur de chemicus wijst op een vreemde processie: een egel, gevolgd door vijf kleine egeltjes ‘als kleine wagentjes voortgetrokken door een speelgoedlocomotiefje’, waarvan elk dier de staart van zijn voorganger in de bek houdt, of een Indiase rivier die hele stukken losgeslagen oever met zich meeneemt, met begroeiing en al. Met veel humor worden ook allerlei mensentypen getekend en vooral ook het leven in de provinciale industriestad in Rusland, een land waarvoor Levi sinds zijn eigen zwerftocht van Het respijt veel belangstelling had en waarvan de bureaucratische logheid hem veel stof opleverde. Het laatste verhaal, Ansjovis, dat over twee hoofdstukken is verdeeld, heeft dan ook Levi zelf als verteller en Faussonne als toehoorder. De chemicus heeft hierin de taak om het raadsel op te lossen van de ansjovisblikjes die door zijn fabriek van een coating zijn voorzien die niet bestand blijkt tegen de Russische vis. Het is een van Levi's mooiste verhalen, op de rand van de detective, en doet nog het meest denken aan de ervaringen uit Het periodiek systeem.
Zelfs voor wie het Italiaanse origineel kent, is de deskundige en fonkelende Nederlandse vertaling van Frida de Matteis-Vogels een genoegen om te lezen. Bij Meulenhoff is tegelijk met De kruissleutel en een goedkope herdruk van Het periodiek systeem tevens een heel aardig boekje met informatie over Levi zelf verschenen in de serie ‘Literair Moment’.
■