Turijn aan de Wolga
Primo Levi's eerbetoon aan de techniek
De kruissleutel door Primo Levi Vertaling Frida De Matteis-Vogels Uitgever Meulenhoff, 200 p., f 34,50
Reinier Speelman
‘Een goed verteller is hij niet; hij is zelfs nogal saai, met een neiging de dingen minder te maken en details weg te laten alsof hij bang is om te overdrijven (...). Hij heeft een beperkte woordenschat en bedient zich dikwijls van gemeenplaatsen (...).’ Zo typeert Primo Levi aan het begin van De kruissleutel (La chiave a stella) met onverholen zelfironie zijn vertellende alter ego Libertino Faussone. Levi, die in de jaren '72-'73 een aantal keren voor zijn werk als technisch directeur van een verffabriek naar de Sovjet-Unie reisde, verklaarde naar aanleiding van de verschijning van het boek in 1978: ‘Ik was in Togliattigrad en merkte met hoeveel respect de Russen onze gespecialiseerde arbeiders behandelden. Dit wekte mijn belangstelling: die mannen zaten pal naast me aan tafel in de kantine. Ze vertegenwoordigden een enorme technische en menselijke waarde, maar ze waren gedoemd om anoniem te blijven, omdat niemand ooit over hen had geschreven... De kruissleutel is misschien wel daar in Togliattigrad ontstaan: daar is het verhaal ook gesitueerd, ook al wordt de stad nooit bij name genoemd.’
‘Onze arbeiders’ zijn natuurlijk Italianen, maar de schrijver verwijst misschien wel in de eerste plaats naar zijn stadgenoten. Turijn is een van de belangrijkste Italiaanse industriesteden (onder andere Fiat en Lancia). En in de omgangstaal van de regio Piemonte, die ergens halverwege tussen ‘beschaafd Italiaans’ en dialect ligt en in de fabriek is geboren, laat de schrijver Faussone zijn belevenissen als monteur vertellen, in zijn kamer, bij een glas thee of slechte wijn, of op een boottocht over de Wolga. Gezien de opzet (gesprekken uitmondend in vertellingen, verhalen in een verhaal) kan het boek beter een raamvertelling genoemd worden dan een roman. Maar de soepele overgang tussen raamwerk en verhalen, de eenheid (bij alle verscheidenheid) van onderwerp en achtergrond en de markante hoofdpersonen geven het boek de kracht en vormenrijkdom van een roman.
Primo Levi
jerry bauer
De keuze van een ‘maagdelijk onderwerp’, zoals Levi het noemde, vormt de zoveelste vernieuwing in het veelzijdig oeuvre van de schrijver die door Auschwitz tot het schrijverschap kwam. Na de publikatie van zijn oorlogsbelevenissen Is dit een mens (1947) en het vervolg ervan Het respijt (1963), heeft Levi zich jarenlang laten inspireren door zijn technisch-wetenschappelijke belangstelling en activiteit. In 1967 en 1971 publiceerde hij zijn eerste bundels verhalen, Storie naturali (Natuurlijke geschiedenissen) en Vizio di forma (Vormgebrek), waarin deze gebieden een belangrijke rol spelen. De Nederlandse vertaling van een keuze uit deze verhalen is in voorbereiding. Nadat Levi in Het periodiek systeem de scheikunde tot onderwerp van de literatuur had gemaakt, bracht hij met De kruissleutel een eerbetoon aan de wereld van de techniek. Als zodanig staat het boek lijnrecht tegenover de fantastische verhalen uit de eerste twee bundels, waarin juist de negatieve, apocalyptische aspecten van de moderne techniek, zoals vervreemding van het individu, genetische manipulatie en milieuvervuiling worden belicht.
In deze verhalen gaal het om technische problemen, die met verbeelding, intelligentie en speurzin worden opgelost. Het knappe is dat Levi niet bang is om vaktaal te gebruiken en in details te treden, maar toch een leesbaar en geestig boek heeft geschreven: derricks, catwalks, kegelwielen, veersluitingen, warmte-uitwisselaars en mangaten, het boek staat er vol
Vervolg op pagina 6