Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
Jelle Jeensma en Pim WiersingaAls verslaggever van Het Boerendagblad was Duo Duo erbij toen op het T'ien-an-men-plein de soldaten op last van ‘kleine laatste keizer’ Deng Xiaoping het vuur openden op de demonstranten. Hij was in het bezit van een uitnodiging voor Poetry International en een visum voor Nederland. Via Londen kwam hij aan in Rotterdam, waar hij vele journalisten te woord stond over de situatie in Beijing. Duo Duo behoort tot de generatie van dichters die weigert het op een akkoordje te gooien met de macht. Hij streeft naar een ‘persoonlijke’ poëzie die niet louter uit Chinese voorbeelden put. Een interview over waar de Chinese kunstenaars zich tegen verzetten. ‘Eeuwenlang zijn de Chinese geschiedenisboeken door geleerde ambtenaren geschreven voor geleerde ambtenaren. Deze mandarijnen bekommerden zich louter om de mensen die telden en zij deden de opstandige boeren en hun rebelse leiders af als bandieten die niet eens het recht hadden om te bestaan. Het is veelzeggend dat het Chinese teken voor bandiet, FEI, letterlijk ‘non-persoon’ betekent, aldus Brian Power in zijn monografie over China's laatste keizer. Bedoelde kloof tussen boerenbevolking en ambtenaren is in China blijkbaar zo immens geweest dat H.G. Creel, een vooraanstaand China-expert, in 1953 nog kan schrijven: ‘Onder de kenners van het Verre Oosten is het idee wijdverbreid dat de Chinezen, op hun ambtenaren en geleerden na, een ongeletterde massa vormen.’ Tot zijn schande, voegt Creel hier eerlijkheidshalve aan toe, deelde hij deze onware kijk op de boeren in zijn jongere jaren ook. Later komt hij te weten dat onder de plattelandsbevolking al duizenden jaren een rijke traditie bestaat van vertellers, die belangrijke historische voorvallen kunstig verweven met een sfeervolle, compleet verzonnen intrige. In zekere zin is de biografie van Power, die tal van scènes bedenkt om het portret van Pu Yi te verlevendigen, een hommage aan deze officieuze traditie: als kleine jongen hoorde hij verhalen over keizers en roverhoofdmannen op het marktplein in Tientsin. De Culturele Revolutie was, gelet op deze onwrikbaar schijnende scheidslijn, wellicht niets anders dan een wel zeer brute poging om boeren en stadslui in één klap tot elkaar te brengen. Voor de honderdduizenden die aan dit programma gestalte moesten geven waren de gevolgen in veel gevallen desastreus en op zijn minst bepalend voor hun verdere koers. De figuranten die in Bertolucci's filmepos optraden als demonstrerende studenten waren ver in de dertig - en meestal studerend. In hun loopbaan zit een gat van tien jaar. | |
Land van boerenKunstenaars valt eenzelfde lot ten deel. Duo Duo, pseudoniem van de in 1951 geboren Li Shi-Zeng, wordt in 1969 naar Baiyangdian, gelegen in de binnenlanden van Mantsjoerije, gestuurd om te worden ‘heropgevoed’. Temidden van boeren verricht hij zware lichamelijke arbeid. Ondanks zijn aanvankelijke misplaatstheid komt hij tot het besef dat China bovenal een land van boeren is. Tradities zijn taai in China en zelden eenduidig: Duo Duo's in Mantsjoerije verworven inzicht zou oppervlakkig gezien kunnen worden uitgelegd als zwichten voor het tyrannieke heropvoedingsideaal. Maar het is waarschijnlijker dat hij partij kiest in een veel oudere tegenstelling: die tussen de pompeuze dragers van het gezag en de mensen die sinds mensenheugenis worden beschouwd als ‘niemanden’. Toch is het op wrange wijze waar dat de Culturele Revolutie, tien jaar na dato, heeft geleid tot een omslag in de kunst. Tijdens hun ballingschap deden kunstenaars ontdekkingen die nu pas hun beslag hebben gekregen in films, gedichten en romans. Duo Duo: ‘We kwamen tot de ontdekking dat China, op enkele enclaves na, geen industrieland is. Wij zijn een volk van boeren. Wij ploegen. Voorde verbannen jonge kunstenaars, ook zij die aanvankelijk hun geloof stelden in de Culturele Revolutie, was deze ontdekking enorm belangrijk. Onze innerlijke gesteldheid heeft namelijk te maken met de grond.’ Het mag dan ook niet verwonderlijk heten dat in Duo Duo's poëzie tal van natuur- - elementen voorkomen: weidse landschappen, niet ongelijk aan de panorama's in moderne Chinese films als Gele aarde (Chen Kaige). In het gedicht ‘Bezorgdheid’ doet de passage:
‘daarop: in de aardlaag van de walnoot
in een korenveld
herken ik plots mijn binnenste
een dwaze stroomversnelling van bloed
een melkachtige streling
ik drink deze ochtend in
in deze ochtend kom ik aan’
onwillekeurig denken aan Het rode korenveld, een film van de cineast Zhang Yimou waarin het gierstveld het decor is van gebeurtenissen die beslissend zijn voor het gevoelsleven van de belangrijkste personages. Duo duo: ‘Zhang Yimou, die behalve regisseur van Het rode korenveld ook cameraman is geweest van een aantal andere moderne films, put uit dezelfde bron als ik, namelijk dat China een land van boeren is. Hoewel vorm en medium verschillen, staan zijn films en mijn poëzie in de hedendaagse Chinese kunst op één lijn.’ Er zijn meer overeenkomsten. Beiden worden beschouwd als intellectuelen en beiden moesten werken op het platteland; ze kennen elkaar al van school. Zhang Yimou maakt deel uit van de zogenoemde ‘Vijfde Generatie’ van filmers, de eerste lichting die na de Culturele Revolutie de filmacademie te Beijing had doorlopen. In de berichten die ons over deze filmers bereiken heet het dat deze groep radicaler dan alle cineasten daarvóór breekt met de sjablonen van het officiële sociaal-realisme. In hoeverre acht Duo Duo zich verwant met de groepering in zijn geheel? ‘Toen de Vijfde Generatie begin jaren tachtig films begon te maken, wilden zij in beeld brengen wat eigen is aan China en de door terreur lamgeslagen cultuur nieuw leven inblazen. Mijn doelstelling verschilt daar enigszins van. Er zijn mensen die over mijn poezie hebben gezegd dat zij universele waarde bezit. Dat is een heel groot compliment, maar je kunt het ook concreter uitleggen: ik schrijf over de wereld en niet over een land. Dat is het verschil. Dit neemt niet weg dat mijn relatie met het Chinese platteland even intens is als bij andere kunstenaars.’ Waartegen is het verzet van Duo Duo en zijn geestverwanten werkelijk gericht en hoe ziet het strijdtoneel eruit? Al te snel vullen wij de arena op met Westerse voorstellingen. Kunstenaarsverzet is nog altijd een tot de verbeelding sprekend motief. | |
HarmonieEeuwenlang lag het diffuse, maar taaie en onbreekbare machtscentrum bij een relatief kleine kaste van ambtenaren en bestuurders. Zij zwaaiden de scepter middels een verfijnd manipulatiesysteem - Confucianisme geheten - dat alle anderen tot ‘non-personen’ degradeerde. De bevolking werd een gebarentaal opgelegd van nederige gehoorzaamheid en onderdanig ritueel. Weliswaar leek de dwang zich te beperken tot uiterlijkheden en speelde het werkelijke, genegeerde leven zich elders af, in de uithoeken van het platteland of in de beslotenheid van de Beijingse binnenplaats, maar wanneer een dergelijke gedragscode van de eerste keizer tot Deng Xiaoping onverlet blijft, gaat hij vreten aan de ziel. Op deze schijnbare harmonie zinspeelde Zhang Yimou toen hij vorig jaar, naar aanleiding van Het rode korenveld, tegen een verslaggever van het filmblad Skrien zei: ‘...het was voor alles mijn bedoeling de Chinese samenleving en mentaliteit te bekritiseren. Het Chinese volk onderdrukt nog steeds zijn gevoelens. Het is nog steeds een “keep smiling society”. Ze durven zichzelf niet te uiten. Die beleefdheid, dat is wat ik probeer te doorbreken.’ Ook dichters als Duo Duo - die nooit tot de officiële schrijversbond heeft behoord - zijn onbeleefd; ze doen weinig tot niets om het publiek ‘gezicht’ te laten behouden. Zo heeft de ‘voorman van de nieuwe poëzie’ van na 1978 (zoals Duo Duo de dichter Bei-Dao omschrijft) het bestaan om buitenissige beelden te lanceren zonder die te voorzien van uitleg. Een ander vooraanstaand dichter, Mang-Ke, schrijft verzen in spreektaal, wat Lu Xun in 1911 had gedaan in het literaire proza; je moet in China wonen om te begrijpen hoe schokkend dit is. Ook Duo Duo zelf creëert bevreemdende beeldspraak: in plaats van ijsschotsen in een zee van water gewaagt hij van glasschotsen in een zee van ijs. Om de hardnekkige schim van Confucius van zijn rug te gooien, heeft hij zich vrijmoedig opengesteld voor Westerse invloeden in zijn poëzie: ‘Ik ben met name beinvloed door de negentiende-eeuwse romantiek, door het Franse symbolisme rond de eeuwwisseling en alles wat daar in de twintigste eeuw uit voortgekomen is.’ Zo lijkt in het gedicht ‘Zo bang, ik ben bang’ de regel ‘gezeten in een beker pikzwarte melk’ een zinspeling op een gedicht van Paul Celan die via het beeld van de zwarte melk de verschrikking van de concentratiekampen voelbaar wil maken. Gewezen op deze gelijkenis dekt Duo Duo zich in tegen een mogelijke aantijging van plagiaat: hij heeft Celan pas later gelezen. Dat er van gelijkenis sprake is, geeft hij zonder reserve toe: ‘Zulke parallellen doen zich vaker voor. Het verschijnsel boezemt mij belang in: het blijkt dat zekere overeenkomsten in de ziel heel natuurlijk zijn en dat woordkunstenaars onafhankelijk van elkaar op dezelfde woorden stuiten.’ En hoe zit het met de invloed van de Chinese traditie op zijn poëzie? Duo Duo: ‘Er wordt wel beweerd dat de Westerse cultuur er een is van de moord op de vader en de Chinese cultuur er een is van de moord op het kind. Maar in mijn leven heb ik mij radicaal losgemaakt van mijn vader: de band met hem heb ik geprobeerd te vernietigen. En terwijl dat gaande was, besefte ik pas goed dat ik een innige band met mijn grootvader had. Een soortgelijke ontdekking deed ik op het gebied van de dichtkunst. De bloei van de Chinese poëzie van na de Culturele Revolutie vertoont ten dele dezelfde trekken als die in de jaren twintig en dertig. In beide gevallen is het gebruik van beeldspraak belangrijker dan de klassieke regels - al is er wel verschil. Doordat de vooruitstrevende dichters van vijftig, zestig jaar geleden zich verlieten op retorische technieken, hadden ze een groot aantal afzonderlijke woordtekens nodig, terwijl ik meer gebruik maak van woorden die uit een combinatie van tekens bestaan. Daardoor kan ik toe met een kleiner vocabulaire.’ Zo ploegt Duo Duo de vuilnisbelten om van de cultuurgeschiedenis, op zoek naar weggesmeten schatten, net zoals de filmers de wereld van de ‘non-personen’ opdiepen uit het stof der vergetelheid. Wat er na hen weer zal komen is onzeker. Duo Duo: ‘Tegenwoordig lijkt het erop dat onder dichters in China niet zozeer een strijd gaande is tussen vaders en zonen alswel tussen jongere en oudere broers. Dichters die vijf jaar jonger zijn zetten zich fel tegen ons af.’ Ook op politiek vlak is de toekomst ongewis. Na de gebeurtenissen op het Plein lijkt de klok teruggezet en men kan voor iemand als Duo Duo slechts hopen dat Deng werkelijk de laatste der ‘keizers’ is. Want zijn familie verkeert in gevaar en zelf zal hij het voorlopig moeten stellen met symbolische broers, zonen, moeders en vaders. ■ |
|