Een Chinese beatnik met een dichtersziel
Roman van Maxine Hong Kingston
Tripmaster monkey His Fake Book door Maxine Hong Kingston Uitgever Knopf, 340 p. Importeur Van Ditmar, f 51,45
Hans Schoots
Wittman Ah Sing, de dichterlijke hoofdrolspeler in Maxine Hong Kingstons eerste roman Tripmaster Monkey, draagt in een stadsbus te San Francisco voor uit Rilkes Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge. De toehoorders schijnen het heel gewoon te vinden. De verwijzing naar Rilkes prozawerk is veelbetekenend, want ook Hong Kingstons roman neigt vaak sterk naar het poëtische. Het is een aaneenrijging van flitsen en beelden, bij tijd en wijle exploderend in fantastische hallucinaties. Een trip, maar zonder schadelijke gevolgen voor de gezondheid.
Tripmaster Monkey is soms licht ironisch verhalend en dan weer lezen we heftige staccatotaal die in sneltreinvaart voortraast - Hong Kingston heeft Célines drie puntjes niet eens nodig om de trein in de rails te houden - soms is het Brechts aandoend en dan weer geïnspireerd op de klassieke Chinese literatuur. Alles stevig bij elkaar gehouden en gestempeld door de onmiskenbare hand van de auteur zelf.
Maxine Hong Kingston is een Chinees-Amerikaanse dan wel Amerikaans-Chinese - over deze kwestie breekt ook Wittman Ah Sing zich het hoofd - die reeds twee succesvolle autobiografische werken op haar naam heeft staan: The Woman-Warrior en China Man. Ze woont te Oakland, Californië, in de omgeving waar ook Tripmaster Monkey zich afspeelt.
Wittman Ah Sing is de moderne Amerikaanse personificatie van Sun Wukong, de legendarische en in China nog altijd populaire Koning Aap uit de oude roman Xijou ji - De reis naar het westen - in de zestiende eeuw geschreven door Wu Cheng'en, die zich op zijn beurt baseerde op toen reeds eeuwenoude volksverhalen. De aap komt in opstand tegen het hemelse gezag en wordt daarom gevangen genomen. Als boetedoening reist hij met de monnik Xuangzang naar het Westelijk Paradijs om daar boeddhistische soetra's te halen (Xuangzang leefde werkelijk en reisde in de zevende eeuw naar India). Sun Wukong ontpopt zich te midden van alle fantastische avonturen als een intelligente en sympathieke waaghals.
In de haven van San Francisco komen nog dagelijks Chinezen aan die de reis naar het oosten hebben gemaakt. ‘F.O.B.'s’ noemen de al langer in Amerika wonende Chinezen hen: Fresh-Off-the-Boats. Maar Wittman Ah Sings reis vindt plaats in het Westen, opgevat niet als windrichting maar als maatschappijvorm. Hij slaat zich met veel charme en humor door allerlei gevaren die een Chinese Amerikaan, kind van de jaren zestig, ‘Chinese Beatnik’, zoal tegenkomt op zijn weg door het dagelijks leven: een vriendinnetje dat zijn dichtersziel niet begrijpt; een werkgever die het niet leuk vindt als hij in de winkel een heel rijtje Barbies laat neuken met speelgoedaapjes, zodat ontslag volgt; Chinezen die zich opsluiten in hun eigen wereld, terwijl Ah Sing Amerikaan wil zijn (‘An American stands alone’); Amerikanen waarvoor hij niet meetelt omdat hij Chinees is; bizarre tantes die met weemoed terugdenken aan de tijd toen ze danseres waren in Parijs en geslaagde vrienden die barsten van het geld terwijl Ah Sing idiote formulieren moet invullen bij de sociale dienst om aan een uitkering te geraken.