De revolutie in boeken (4)
De Franse historicus Jules Michelet (1798-1874) is beroemd geworden als een van de grootste vertellers over de Franse Revolutie. François Furet zegt in onvertaalbaar potjesfrans dat Michelet door zijn ‘puissance de divination’ de grootste intermediair is tussen de revolutie en haar kinderen; Simon Schama doet het voor nauwelijks minder en spreekt van ‘the mighty tympanum of Michelet's epic’; Edmund Wilson tot slot opende To the Finland Station niet zomaar met deze Franse historicus. Terecht. Wie Michelet leest (er zijn tal van uitgaven, twee goede bloemlezingen onder meer in de serie ‘Le livre de poche’; beide zijn getiteld La Révolution française, met als ondertitels respectievelijk Les grandes journées en Portraits), zal nog altijd meegesleept worden. Precies zoals dat bij Gibbons verhaal over het Romeinse rijk of Carlyle's epos over de Franse Revolutie gaat. ‘Beau jour, dernier jour de paix, premier d'immense avenir,’ schrijft hij over de dag dat het parlement bijeenkomt. ‘Er waren weinig mensen op straat. Van de winkels stond de deur slechts op een kier. Niemand stond voor zijn huis, noch voor zijn raam.’ Aldus de openingszin van het hoofdstuk over de onthoofding van de koning. Zo staat het boek vol, met briljant romantisch proza. Net als bij Gibbon proef je op iedere pagina dat de schrijver niet alleen schrijft maar tevens herbeleeft. Zo zou het niet toevallig zijn dat hij begin 1853, direct na de voltooiing van het hoofdstuk over de terreur, ziek wordt. ‘Ik heb te veel bloed gedronken,’ schrijft hij, ‘zwart bloed van de doden.’ Een van de verklaringen voor de blijvende aantrekkelijkheid van Michelets proza is het engagement dat erachter schuilgaat. Het eerste deel verscheen in 1847, vlak voor het uitbreken van een nieuwe revolutie dus. In die revolutie zou
volgens de schrijver eindelijk dat gaan gebeuren wat vijftig jaar eerder mislukt was: een ware overwinning van het volk dat tijdens zijn eerdere optreden verraden was door slechte leiders. Nu zou het anders gaan. Gevolg van het mislukken van de revolutie van 1848 was dat Michelet op een zijspoor gezet werd en in innerlijke ballingschap ging. Niet verwonderlijk dus dat zijn laatste boek - met de eigen eeuw als onderwerp - bijzonder zwartgallig is.
CvdH