Sprookjesprinses
Fraser creëerde als jong meisje een tweede persoonlijkheid, door haar my other self genoemd. Iedere keer als er wat tussen haar en haar vader gebeurde, kwam dat terecht bij haar ‘andere ik’. Fraser ziet het nu als een creatieve manier van overleven. ‘Hoe kon ik vergeten dat mijn vader me neukte, terwijl ik nog wel wist wie in de eerste klas de melk uitdeelde?’ zei Fraser tegen een verslaggever van The Independent.
Haar gevoelens tegenover haar vader waren niet eenduidig. Ze hield van haar vader, ze wilde hem graag een plezier doen, zijn ‘sprookjesprinses’ zijn. Maar aan de andere kant haatte ze haar vader, een gevoel dat vooral in haar puberteit groeide. In interviews legt Sylvia Fraser uit dat ze vrede heeft met wat er is gebeurd. Rancune en wraak hebben geen zin, meent ze. Slachtoffers van incest kunnen beter proberen te accepteren wat er gebeurd is. Woede leidt tot niets, terwijl vergeving betekent dat je afstand kunt nemen. Mooie, edelmoedige woorden, die ze de ene dag waarschijnlijk meer zal menen dan de andere.
Haar boek is treurig en hier en daar ook wat verwarrend. Al haar dromen en gedachten staan cursief gedrukt en dat maakt het verhaal er niet duidelijker op. Bij het schrijven was het kennelijk toch moeilijk om werkelijk afstand van haar ervaringen te bewaren. My Father's House laat zien hoe bepalend zo'n eerste ervaring is voor je verdere seksuele leven. De in huis wonende huurder mijnheer Brown draagt ook nog zijn steentje bij. Hij is op de hoogte van de incestueuze relatie tussen Fraser en haar vader en eist zijn deel. Hij pakt haar als de anderen niet thuis zijn en dreigt haar te vermoorden wanneer ze het aan iemand vertelt. Ze houdt haar mond en lijdt in stilte.
In die tijd heeft Fraser een nare droom: ze huilt, denkt ze, omdat ze wordt verkracht door koning Faroek. Als ze wakker wordt, blijkt ze voor het eerst ongesteld te zijn geworden. Wanneer ze een keer met haar vriendinnetje Magda Lunt (die mishandeld wordt door haar vader) naar de bioscoop gaat, zitten daar allemaal jongens die zich aan haar proberen te vergrijpen. Fraser vindt zichzelf te dik, ze gaat op dieet. Ze slaat door, als ze achtennegentig pond weegt, is ze nog niet tevreden. Ze forceert zichzelf door te gaan met afvallen, ze wordt niet langer ongesteld. Af en toe brandt ze zich met een brandende sigaret, ze voelt niets. Gelukkig dient zich aan het eind van haar middelbare school een reddende prins aan. Daniel Hobson is een fatsoenlijke jongen die van haar houdt. Hun huwelijk loopt spaak als Fraser zich in een gepassioneerde verhouding stort met de vader van een schoolvriendinnetje. Later denkt ze dat ze op die manier de relatie met haar vader wilde overdoen. De verhouding loopt mis, haar vader sterft en langzaam maar zeker herinnert Fraser zich wat er in haar jonge jaren is gebeurd.
Het is dapper van Fraser om alles op te schrijven, het was voor haar dé manier om alles te verwerken. Mensen die uit beroepsmatige of persoonlijke motieven in incest geïnteresseerd zijn, moeten het boek zeker lezen. Een persoonlijk, genuanceerd verhaal is altijd interessanter dan een afstandelijk rapport.
■