Thrillers
Het Woodstock-popfestival werd helemaal niet in Woodstock in het noorden van de staat New York gehouden, maar in een plaatsje daar weer zo'n tachtig kilometer vandaan. Dit triviale feit staat in Hard Rain van Peter Abrahams (Onyx, f 15,50), maar omdat de rest van het verhaal dusdanig onwaarschijnlijk is, ben ik niet meteen bereid het zonder bevestiging uit een andere bron te geloven. Onwaarschijnlijkheid sluit trouwens niet uit dat Abrahams een smakelijk spannend verhaal heeft bedacht. Het is een moderne variant op het verhaal waarin een jong, onschuldig meisje een spookhuis binnenloopt en dan verbaasd merkt dat haar dat het leven kan kosten. In dat soort boeken is er meestal een sterke man die het meisje aan het eind in zijn armen sluit. Hier is die ook aanwezig, maar in een atypische verschijning, zoals het hele verhaal over een vroujv die denkt dat haar dochter gekidnapt is door haar ex-man atypisch is. De ex-man is een getalenteerde studiogitarist die jaren na dato opeens met zijn avonturen in het Beatles-tijdperk wordt geconfronteerd. De oorlog in Vietnam, een afsplitsing van de CIA, een senator en een oude hippiecommune spelen daarin een belangrijke rol. En zoals het hoort in een Amerikaans boek, moeten er grote afstanden met de auto worden overbrugd. Hard Rain is een lekker spannend boek voor op vakantie, dat zowel door hem als door haar gelezen kan worden. Zo heb je op het strand nog iets om over te praten.
In de eerste zin van An Infinite Number of Monkeys van Les Roberts (Coronet, f 14,40) vertelt de hoofdpersoon dat zijn Ficus benjamina doodgaat. Vooreen privé-detectiveroman is dat geen verpletterend begin en ook na enige hoofdstukken wordt niet echt duidelijk waarom dit boek in dit subgenre met een debuutprijs werd bedacht. Hoofdpersoon Saxon, een detective die eigenlijk toneelspeler is, lijkt nog geen föhn te kunnen vasthouden, laat staan een pistool. Waarom de beeldschone dochter van een harde schrijver, die sprekend op Mickey Spillane lijkt, van zijn diensten gebruik wil maken, is dan ook niet echt duidelijk. Iemand heeft het op de auteur gemunt en komt dat doordat hij bezig is met een nieuw boek dat veel weg heeft van een sleutelroman over Hollywood? Langzaam maar zeker verandert de hoofdpersoon van een juffershondje in een echte vent, maar helaas moet hij dan natuurlijk meteen smoorverliefd worden op zijn opdrachtgeefster, een vrouw die al veel teleurstellingen in het leven heeft moeten slikken en dan bedoel ik niet dat ze meermalen voor haar rijbewijs is gezakt. Als tussendoortje is het verhaal best te verteren, maar voor de serieuze liefhebber is het niet geschikt.
Loren Estleman laat met Downriver, al weer zijn achtste boek over de privé-detective Amos Walker uit Detroit (Fawcett, f 13,95), opnieuw zien hoe je dit soort boeken maakt. Geen gemekker over planten of huisdieren, maar gewoon eenzaamheid, niks in de koelkast en altijd bijna aan de laatste sigaret toe. Dat Walker filters rookt, is eigenlijk het enige moderne aan hem. Detroit als stad is een mooie aanleiding om over verval te kunnen schrijven en daar doen al die glimmende automobielen niets aan af. Walker komt dit keer in een intrige terecht die, niet ongebruikelijk, twintig jaar eerder zijn beginpunt had. Ook in Detroit zijn er betere kringen die iets te verbergen hebben, nouveau riches die niet willen deugen en gewone mensen die dreigen aan het kortste eindje te trekken. Af en toe wordt het wel erg Chandlerachtig, zonder helaas de grappen en de scherpe beeldspraak, maar aan het eind vindt een mooie schietpartij plaats op een loopbrug in een fabriekshal die Chandler nog niet verzonnen had.
Janwillem van de Wetering is een groot bewonderaar van Robert van Gulik, de schepper van de Rechter Tie-boeken. In Robert van Gulik, zijn leven en werk (Loeb, f 34,95) vertelt hij hoe hij met de Telegraaf-journalist Sitniakowsky uitgever Bert de Groot die indertijd bij Elsevier werkte, overhaalde de serie opnieuw uit te geven. Dat gebeurde onder voorwaarde dat Van de Wetering bij elk van de zeventien oorspronkelijke verhalen en het ene uit het Chinees vertaalde boek een inleiding zou schrijven. Dit boek is daar weer een soort variant op. In circa 130 bladzijden duidt hij Van Gulik aan en benadrukt vooral het erudiete en wijze karakter van de man. Hij lijkt erg op de rustige commissaris uit de verhalen over Grijpstra en De Gier, en uit de opmerking dat hij een foto van Van Gulik op zijn bureau heeft staan, valt af te leiden dat hij voor Van de Wetering zelf ook een voorbeeld is. Van Gulik was een talenwonder met een voorkeur voor het Oosterse. Zijn vroege jeugd bracht hij op Java door en gedurende grote delen van zijn loopbaan woonde hij in Japan en China. Hij was Nederlands ambassadeur in Japan toen longkanker in 1967 een eind aan zijn leven maakte. Van de Wetering maakt duidelijk dat de Chinese geschiedenis aan de basis van de Rechter Tie-verhalen ligt. Hij gaat ook in op de voorkeur van Van Gulik voor erotica, een voorkeur die de schrijver in staat stelde zijn verhalen met aantrekkelijke tekeningen van halfnaakte Chinese dames te illustreren.
Tim Sebastian, de voormalige BBC-correspondent in Moskou, heeft een spannende maar ook ingewikkelde spionageroman geschreven die voornamelijk in zijn vroegere standplaats is gesitueerd. In The Spy In Question (Bantam, f 16,65) hebben de Engelsen een agent in de hoogste regionen van het Kremlin, maar de Russen kunnen daar een hooggeplaatste Brit tegenoverzetten. Door oude jaloezie dreigt de Rus te worden verraden en ten slotte moet hij vluchten voor zijn leven. Sebastian laat het verhaal van personage naar personage schieten en daardoor krijg je er vooral in het begin slecht greep op. Zijn Moskou doet erg authentiek aan en dat geldt ook voor zijn beschrijving van het Britse ambassadepersoneel. Te midden van alle verhalen uit Rusland slaat het een behoorlijk figuur en voor lezers die vinden dat je voor een misdaadboek ook best je hersens mag gebruiken is het een uitstekend boek.
THEO CAPEL